Peper

Pepers, ook wel Spaanse pepers of chilipepers genoemd, zijn er in veel vormnen en kleuren. Ze zijn de scherp smakende familieleden van de paprika. De oorsprong ligt in Zuid-Amerika. Pepers groeien aan struikachtige planten die tegenwoordig zelfs als kamerplant verkrijgbaar zijn. Ze varieren in grootte van 1 tot 12 cm. Ze komen voor in verschillende kleuren, zoals rood, groen, geel, oranje, wit en bruin. Bekend zijn de langwerpige rode en groene soorten. Een andere soort is de Spaanse peper met een geblokte vorm, ook Madam Jeanette genoemd. De hele kleine pepertjes met een lengte van 1 tot 2,5 cm worden wel cayennepepertjes genoemd of in het Indonesisch Lombok Rawit. In het algemeen kan gesteld worden hoe kleiner de peper hoe heter. En hoe rijper (rood of geel) hoe milder de smaak. Groene (onrijpe) pepers zijn dus het scherpst.

Capsaicine
De scherpe smaak van pepers wordt veroorzaakt door een stof, het zogenaamde capsaicine, dat zich vooral concentreert in zaadlijsten en pitjes. Om deze reden is het aan te raden de pitjes te verwijderen uit pepers. Draag tijdens het snijden van pepers keukenhandschoenen. want capsaicine dringt in de huid en is niet afwasbaar. De scherpe stof prikkelt ook slijmvliezen van keel en ogen, zet daarom een raam open tijdens de bereiding van gerechten met pepers. Pepers hebben een desinfecterende werking.

Toepassing
Was pepers voor het gebruik en verwijder het steeltje. Halveer ze met een mes in de lengte en schraap met een mesje de zaadlijsten met zaadjes eruit. Snijd het vruchtvlees in ragfijne reepjes. Pepers worden als smaakmaker aan gerechten toegevoegd. In landen als Mexico en Indonesie worden er meerdere pepers in een gerecht verwerkt. Personen die minder ervaren zijn met pittige gerechten moeten het maar houden bij een halve of hele peper.