Dagvaarding
Een dagvaarding is een offici�le, schriftelijke oproep om voor het gerecht te verschijnen.
De dagvaarding is de eerste akte in een civiele procedure of strafproces en vermeldt waar het in de zaak om gaat en op welke gronden de eis berust.
Civiel recht
De grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens bepalen dat wanneer burgers of bedrijven onderling of met de overheid een geschil hebben, dat zij dit kunnen voorleggen aan een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
Dit gebeurt in bijna alle gevallen door het uitbrengen van een dagvaarding. De dagvaarding bevat gedetailleerd wat iemand eist, een onderbouwing van de eis, de bewijzen waarover men beschikt, en eventueel waarom juist de gedaagde partij wordt aangesproken. Wanneer er in de buitengerechtelijke fase verweer gevoerd is, moet dit ook in de dagvaarding worden verwerkt. Naast de conclusie van eis moet de dagvaarding ook de volledige naam, adres, en indien bekend de naam van de gemachtigde of advocaat van de gedaagde worden gemeld. De dagvaarding wordt door een gerechtsdeurwaarder middels een exploot betekend, zoals de wet dit bepaalt, zodat er geen twijfel is dat de gedaagde de dagvaarding heeft ontvangen. Afhankelijk van het soort rechtszaak zal de gedaagde in persoon moeten verschijnen voor de rechter, schriftelijk een conclusie van antwoord in nemen, of vertegenwoordigd door een procureur moeten verschijnen.
Strafrecht
Wanneer iemand van een strafbaar feit wordt verdacht (verdachte is), en de officier van justitie besluit om die persoon daarvoor voor de rechter te brengen, zal de officier van justitie een dagvaarding opmaken. Die dagvaarding is een formele oproep om op een bepaalde dag en tijd voor een in de dagvaarding genoemde rechter (politierechter, kantonrechter, meervoudige kamer, te X-stad) te verschijnen. De dagvaarding wordt aan de verdachte betekend. Dat wil zeggen, door een bevoegde ambtenaar uitgereikt, welke ambtenaar van die uitreiking een akte opmaakt: een akte van betekening.
De dagvaarding heeft dus een oproepingsfunctie (dag/tijd/plaats) en bevat de tenlastelegging, een beschrijving van het telastegelegde feit. Daarmee is de omvang van het strafrechtelijk geschil bepaald: dat geschil gaat over de inhoud van de tenlastelegging. De officier moet in de tenlastelegging enerzijds zo concreet en duidelijk omschrijven waar het om gaat, dat de verdachte en zijn raadsman daarop hun verdediging kunnen baseren. Anderzijds zal de officier proberen zo veel mogelijk te voorkomen dat tijdens het proces blijkt dat de feiten toch net iets anders zijn dan hij in de tenlastelegging omschreef. Vanuit dat standpunt is een zekere vaagheid (een slag om de arm) nuttig en nodig. Tenslotte moeten de rechter, de raadsman en de verdachte in de tekst van de tenlastelegging de formele strafbepaling kunnen terugvinden waarvan de officier meent dat die is geschonden. Die bepaling moet aan het eind van de telastelegging nog eens expliciet worden vermeld. Die verschillende eisen aan de tekst van de tenlastelegging maakt dat er meestal vrij wollige, ouderwets aandoende, taal met veel "althans"-en wordt gebruikt.
Een voorbeeld van een telastelegging voor iemand die op 3 mei een winkeldiefstal pleegde : " De Officier van justitie (...)roept (...) op om te verschijnen op (...) ter zake dat hij op of omstreeks 3 mei 2011 te A-stad, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf, althans een of meer, pakje(s) kauwgom en/of twee, althans een of meer, verpakking(en) biefstuk, althans winkelgoederen ter waarde van ongeveer Euro 15,67, in elk geval enig geld en/of goed, toebehorende aan winkelbedrijf X. B.V. (filiaal z-straat), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte (art 310 Wetboek van Strafrecht)