TTK-Wedstrijd/december2005verhalen
Wedstrijd inzendingen Verhalen, December 2005
De tweede TTK-wedstrijd, December 2005. Het onderwerp was 'Regenachtige nacht/Nachtelijke regen'. Dit zijn de inzendingen in de catagorie Verhalen. (Men kan rechtstreeks naar een verhaal door op de inhoudsopgave hier links te klikken.)
De inzendingen voor de catagorie Kunst en Gedichten kan je vinden door op de link te klikken.
Klik hier om terug te gaan naar de grote TTK-wedstrijd pagina
Hier komen de 6 inzendingen:
Satyre
Een regendruppel viel op haar neus. Achter haar sloeg de deur van de
discotheek dicht. Ze keek op haar horloge. Het was al ��n uur, laat, en ze
zou naar binnen moeten sluipen, anders werd haar moeder erg boos. Met moeite
opende ze het fietsslot en ze haalde het fiets uit het rek. Het was een
gezellige avond geweest, lekker met vriendinnen Breezers drinken, beetje
flirten, dansen. Maar ze moest nog een paar kilometers door het bos naar het
dorp fietsen, daar zag ze tegenop.
Ook andere druppels vielen nu een voor een op haar neus. Dat moest er nog
bijkomen, regen. Gelukkig regende het niet hard. Ze trok haar jasje dicht.
Nog net kon ze een auto ontwijken. Ze hoorde de bestuurder schelden, maar ze
fietste hard door. Aan het eind van de straat waren de eerste bomen van het
bos te zien. Daar zou ze redelijk beschut zijn tegen de regen. Ze fietste
even door en al snel omringde de bomen haar.
Godverdomme, kankerfiets! Ze schopte tegen de fiets. Ze voelde aan de
kettingkast. De ketting was eraf geschoten. Olie kleefde aan haar vingers.
Er was niet genoeg licht om hem er terug op te zetten. Teringfiets, waarom
moest hij nou net nu kapot. Ze zuchtte. De bosweg was nog ongeveer drie
kilometer. Dan maar lopen. Haar vieze vingers zette ze aan het stuur. Achter
haar klonk iets.
Geen bladeren, het had geklonken als.gelach
De wind? Of waren het haar gedachtes?
Ik heb het vast verbeeld, praatte ze zichzelf aan. Ze deed weer een stap.
Nu klonk het gelag weer. Nu harder. Was het haar angst die haar dingen liet
horen. Ze staarde om haar heen. De regen tikte nog steeds vrolijk op haar
schouder. Er was niets achter haar. Het was verbeelding. Maar wat was dat op
de tak? In het vale licht van de weinige lantaarns naast het fietspad zag ze
een schim, een schaduw.
Lukt het? Het was een duidelijke stem geworden. Het klonk vanaf de kant
van de tak. Ze zette haar fiets tegen de boom en liep over het fietspad de
kant van de stem op. Ik woon in het bos, als je wilt kun je met me meekomen
en bij mij overnachten. Het was een jongen die op de tak zat. Best knap. Ze
schatte hem ongeveer achttien jaar. Ik.Ik moet naar huis.en het is nog
een lange weg. Antwoordde ze. Weet je zeker dat je niet wilt? het begon
harder te regenen. Haar haar werd nu echt nat, en ze wou dat ze ergens kon
schuilen. Nouokay dan, maar haal je niets in je hoofd, ik heb een mes bij
me, en een deospray en aansteker.
De jongen sprong van de tak. Met een plof raakte zijn zwarte schoenen het
asfalt van de weg. Met kleine passen, het leken bijna sprongetjes, liep hij
naar haar toe. Hij tikte haar even tegen de schouder. Deze weg. Hij liep
naar de struiken, en samen baanden ze een weg erdoorheen. Hij leek geen last
te hebben van de regen, zijn kleren leken niet nat te worden en ook zijn
haar was nog droog. Vreemd, want haar kleren waren al helemaal doorweekt.
Uit het bos klonken geluiden. Het was muziek, ze kon niet zeggen dat ze het
mooi vond, maar het was welapart. Tussen de bladeren zag ze vuur, en drie
schaduwen stonden eromheen. mijn vrienden. Verklaarde de jongen. De
schaduwen begonnen al vorm te krijgen. Ze waren ongeveer even oud als hij.
Twee hadden een mediterraans uiterlijk. In hun midden was er een groot vuur
gestookt die geen moeite had met branden door de regen. In tegendeel, de
druppels leken het juist aan te wakkeren. Nu ze er toch aan dacht, de
vrienden waren ook niet nat.
Zoals ze al gehoord had, hadden de jongens instrumenten. Een had trommels
bij zich, een ander had een panfluit bij zich en de laatste een klein
harpachtig ding. De muziek die ze maakte werkte hypnotiserend op haar. Haar
lichaam moest dansen, ze kon zich niet verzetten. Ook de jongen uit het bos,
hij zei dat hij Jan heette ofzoiets, ze had hem niet goed kunnen verstaan,
danste. Ze vervielen in een heftige dans, en ook de regendruppels leken om
hun heen te dansen, te wervelen. Een storm, zonder begin en zonder einde.
Opeens hield de muziek op, maar ze was nog steeds in hun ban. Jan, was het
Jan?, liep naar haar toe. Je kleding zal wel nat zijn, trek het maar uit,
dan kunnen we het bij het vuur drogen. Ze leek geen keus te hebben, ze kon
alleen toegeven. Hij hielp haar met het ontdoen van haar kleding, die bij
het vuur werd gelegd. Het was niet koud, want het vuur en de actie verwarmde
haar. Ook de jongens deden hun kleding af, al waren die niet nat geworden.
Ze nam het spektakel aan zonder te denken, want ze had haar wil niet meer
onder controle. Ze moest wel even blozen toen ze de grote fallus zag, want
zo gigantisch had ze hem nooit gezien.
De jongens begonnen weer op de muziek te spelen. Het was nog niet tot haar
doorgedrongen dat ook het uiterlijk van de jongens veranderd was. Hun benen
waren veel dikker geworden, en harig. Hun voeten waren hoeven geworden en
aan hun hoofden groeiden hoorns. De dans werd weer voortgezet. De tijd leek
eeuwig te duren. In de tussentijd was de regen overgelopen naar hagel. De
steentjes sloegen in op haar huid, maar door de trance merkte ze er niets
van. Ze moest doorgaan, doordansen, tot het einde der tijden.
En alweer hielden de jongens op met hun muzikale talenten te tonen. Dit keer
boden ze haar aan om iets te drinken. Uit het huisje haalden ze een fles
wijn, wat kruiden en een bokaal. Ze deden de kruiden in de bokaal en goten
er wijn over. Gluhwein, lekker met dit weer. Ze had al eerder gluhwein
gedronken, en dat was haar toen goed bevallen. De bokaal werd verwarmt op
het vuur en ze liepen plechtig naar haar toe. Ze nam een slok. De hitte
golfde door haar heen. Heerlijk. Ze dronk de beker leeg. De jongens waren
alweer naar hun instrumenten gelopen en ze was weer helemaal klaar om te
dansen. Ze zat weer volop nieuwe energie. Ze begonnen nu een ander lied te
spelen, zwaarder en donkerder. Het was niet zo vrolijk als de vorige
liedjes. Toch vervielen ze weer in een dans, tot ze pijn voelde in haar
buik. Ze greep direct naar haar maag, omdat er daar iets roerde. Jan begon
met het lied mee te zingen. .thentos pino..kala fila..
Haar tenen kromde. Een verschrikkelijke kramp sloeg door haar voeten. Ze
viel op de grond, en ze greep naar haar voeten. Ze werden hard en kregen een
grijze kleur. Haar benen werden ook behaarder, met rode haren. De
hagelstenen kwamen extra hard aan op het veranderende lichaam. Ze kon niet
meer tegen de pijn en ze kwam in een staat van bewusteloosheid.
Haar voeten veranderde in hoeven, haar benen in poten. In de stille nacht,
die verbroken werd door muziek en het geluid van de slaande hagel,
fluisterde Pan We kunnen ons ras voortzetten, jongens, Satyrs zullen nooit
uitsterven. De hagel veranderde in sneeuw die een laagje vormde om de
bewusteloze gestalte op de grond. Ze droomde over haar hergeboorte, haar
nieuwe leven als ze wakker zou worden, waar ze nu alleen nog maar van kon
dromen, badend in het vruchtwater.