In de regen om de tobbe dansen
Dit spreekwoord is afkomstig uit dit topic in TTK.
[ Link naar forumpost]
Oorsprong:[bewerken]
Deze uitdrukking stamt al van vele eeuwen geleden. In de eerste helft van de 9e eeuw was de kerstening van grote delen van Europa een feit. De bekering van Clovis in het jaar 496 was een aanzet en vanaf de 8e eeuw werd ook het gebied ten noorden van de grote rivieren met dwang en geweld aan de macht van de paus onderworpen. De Friezen bleven echter moedig weerstand bieden aan de Roomse overheersers en de terechtstelling van Bonifatius bij Dokkum in het jaar 754 is daarvan een sprekend voorbeeld. De Friezen hadden hun eigen goden en aan de God uit Rome hadden zij totaal geen boodschap. Wodan, Donar en Freya waren de goden die zij aanbaden, dankten voor een goede buit bij de jacht en, wanneer het nodig was, vroegen zij door middel van offers of rituelen om hun gunsten, om bijvoorbeeld gunstige weersomstandigheden voor het gewas te vragen.
In het jaar 838 heerste al geruime tijd een droogte die zeer ongunstig zou uitpakken voor de bodemgesteldheid. Al maanden had het slechts zeer spaarzaam geregend de oogst was zeer mager geweest en in de terpen ontstonden grote scheuren die een dreiging vormde voor de daarbovenop gebouwde boerderijen. De Friezen raakten enigszins wanhopig, want een hongersnood leek in het verschiet indien de bodem niet voldoende bevloeid zou worden. In vele Friese nederzettingen werd daarom aan de god Donar(de god van het weer) gevraagd om de akkers te bevloeien. Verschillende offers waren al gebracht, maar Donar was vooralsnog niet gunstig gestemd. De rituelen werden doorgaans geleid door een druïde, die kennis had van de wereld der goden en zodanig diplomatiek was onderlegd dat hij wist hoe de goden benaderd dienden te worden. Offers moesten in de juiste dosering worden gebracht. Niet te zuinig, want dan zouden de goden zich beledigd voelen, omdat de mensen geen dankbaarheid konden tonen voor hetgeen zij in de afgelopen eeuwen allemaal gekregen hadden, maar ook niet te overdadig, anders zouden de goden wellicht denken dat de mensen ze probeerden om te kopen en dat de mensen met hun geringe kennis van het grote geheel, dachten dat zij in plaats van de goden wisten wat goed voor de aarde was. De meeste druïden maakten zich daarom ook geen zorgen. Onder hun leiding zou uiteindelijk de god Donar (de god van het weer) zodanig gunstig gestemd worden dat de regen op het juiste moment zou vallen.
De druïde van de nederzetting die wij nu kennen als Marrum was iets minder bekwaam in het toepassen van de diplomatie. In de aardse wereld had zijn gedrag als eens geleid tot wrevel bij het stamhoofd, omdat hij ‘vrijwillig’ een extra belasting oplegde aan de onderdanen ten bate van de leider van de nederzetting. De druïde kwam op het stamhoofd een beetje kruiperig over, maar hij kon net niet genoeg formele punten vinden om de druïde de wacht aan te zeggen. Ook binnen de kring van de druïden in de nabijgelegen nederzettingen vond deze druïde weinig aanzien. Men vond dat hij geen maat wist te houden en in een bijeenkomst was hierover al eens iets gezegd. De uitdrukking Roomser dan de Paus zou wellicht van toepassing geweest zijn, maar, zoals hierboven als aangestipt, het katholieke geloof werd hier niet op prijs gesteld. De Marrumse druïde liet zich echter niet overtuigen en ging door met wat hij dacht dat goed was en droeg de gelovigen op om door te gaan met het brengen van offers en het houden van rituelen. Één ritueel was het houden van de bekende regendans. In het midden van het dorp stond een versierde tobbe en de geloven dansten rond die tobbe teneinde aan Donar te vragen om de weersomstandigheden die ervoor zou kunnen zorgen dat deze tobbe gevuld zou worden met water, alsmede ook de nabijgelegen akkers
Toen op een dag in het jaar 838, het was inmiddels eind december, trok een dik wolkenpak zich samen boven het land en dikke druppels vielen neer vanuit de hemel. De rituelen hadden eindelijk succes, er kwam regen. De meeste Friezen namen hun toevlucht tot hun woningen om, onder het genot van een glas van wat nu Beerenburger heet, te vieren dat mensen en goden eensgezind waren. Zoniet de bewoners van Marrum. De druïde stond erop dat de regendans rond te tobbe werd voortgezet. Hoewel het stamhoofd de fles al had opengetrokken en de bewoners uitnodigde om in zijn hut feest te komen vieren, zweepte de druïde de menigte op om door te gaan met het ritueel. Er werd in de regen rond de tobbe gedanst. De druïde had een sterk overwicht op de groep en elke bewoner van de nederzetting bleef doorgaan met dansen. Zoals gezegd, dienden de rituelen en offers met mate gebracht te worden. Dit was hier zeker niet het geval en de toorn van Donar was gewekt. Vanuit het pantheon door goden keek hij neer op het mensenvolk dat geen maat wist te houden en besloot om hen maar eens een lesje te leren. “Als jullie regen en storm willen, dan kunnen jullie het krijgen”, bulderde hij. Zo werd de stormvloed van 838 een feit. Tot op de dag van vandaag kan Marrum zo nu en dan rekenen op de toorn van Donar. Het feit dat deze ramp tijdens de Kerstdagen plaatsvond was bovendien in het voordeel van de Roomse missionarissen, die de Friezen hiermee ervan kon overtuigen dat de god van Rome toch vriendelijker was en zodoende werd ook Friesland onder het juk der papen geplaatst.
Betekenis:[bewerken]
Geen maat weten te houden als een verzoek inmiddels word ingewilligd
Voorbeeld:[bewerken]
Toen de Grieken doorhadden dat zij grote financiële steun konden krijgen vanuit Brussel, dansten zij in de regen rond te tobbe en hielden zij er een nog verkwistender levensstijl op na. Het uiteindelijke gevolg was dat bij de verkiezingen in diverse Europese landen politici aan de macht kwamen die besloten dat de Grieken het maar weer met hun drachme moesten doen. Het gevolg was dat Griekenland de status kreeg van een onwikkelingsland met bijbehorende schuldenlast.