Jezus Christus
Jezus Christus is de centrale persoon in het christelijk geloof. Christenen zien hem als de messias, de door God gezonden verlosser van de zonden en als een letterlijk kind van God; andere benamingen voor Jezus zijn 'Zoon van God', 'Zoon van de mensen', 'Jezus van Nazareth' en 'Jezus de Nazarener'.
De levensgeschiedenis van Jezus staat opgetekend in het tweede deel van de Bijbel, het Nieuwe Testament.
De naam 'Jezus' is afkomstig van het Hebreeuwse Yeshua of Jehosjoea (beide ook te vertalen met Jozua) en betekent 'God de Heer redt'.
Het achtervoegsel 'Christus' is afgeleid van het Griekse christos wat op zijn beurt een vertaling is van het Hebreeuwse mashiach (messias).
Jezus was een Joodse persoon die ongeveer in het jaar vijf voor Christus is geboren. De jaartelling is op zijn geboortejaar gebaseerd maar daar men zich heeft vergist bij de berekening ervan en het niet helemaal zeker is wanneer Jezus precies is geboren is Jezus eigenlijk een paar jaar voor zijn offici�le geboortejaar ter wereld gekomen.
Traditioneel wordt zijn geboortedatum op 25 december gevierd maar dit is nagenoeg zeker foutief. Waarschijnlijk is Jezus �f in het voorjaar �f in het najaar geboren; het najaar heeft daarbij de voorkeur (ongeveer ten tijde van het Loofhuttenfeest).
Pas als volwassen man is Jezus begonnen met zijn prediking. Daarbij ondervond hij veel weerstand van Joodse geestelijken en leiders. Uiteindelijk werd hij door dezen gearresteerd en officieus ter dood veroordeeld. Omdat Isra�l toentertijd onder Romeins gezag viel kon men de doodstraf niet zelfstandig opleggen maar had men daar het oordeel van de Romeinse stadhouder voor nodig. Deze wilde daaraan in eerste instantie niet meewerken maar gaf na onder druk gezet te zijn uiteindelijk toe en liet Jezus kruisigen, vlak voor het joodse Pasen. Volgens de Bijbel kwam Jezus op de derde dag van zijn dood weer tot leven en verscheen hij vervolgens aan zijn volgelingen. Na veertig dagen voer hij op naar de hemel en tien dagen daarna kwam in zijn plaats de Heilige Geest om de gelovigen bij te staan in hun geloof en hen te helpen het evangelie (dat is het christelijk geloof) te verspreiden.
De christelijk-Bijbelse betekenis van de dood van Jezus Christus en zijn opstanding uit de dood is dat hij daarmee heeft geboet voor de zonden van de mensheid zodat ieder mens die hem als de verlosser van de zonden aanvaardt deelkrijgt aan die verlossing en na zijn dood niet door God zal worden veroordeeld.
