Het spuw uit de kachel slaan

Uit FOK!wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Dit spreekwoord is afkomstig uit dit topic in TTK.
Link naar forumpost

Oorsprong:[bewerken]

In de 19e eeuw stond er in Noordwijk een groot weeshuis. Het lag prachtig aan zee, alles zag er schoon en netjes uit, en als de weesjes gevraagd werd of ze goed verzorgd werden door de eigenaresse, mevrouw Poederbach, antwoordden ze braaf bevestigend, èn met twee woorden. De werkelijkheid was echter niet zo fraai: mevrouw Poederbach verhandelde meer dan de helft van de voedselvoorraden, geschonken door de notabelen van het dorp, op de zwarte markt, en was zo bezig voor zichzelf een groot fortuin te vergaren. Het meeste van de andere helft at ze zelf op, en de restjes kregen de wezen. De kinderen waren dus behoorlijk ondervoed, maar mevrouw Poederbach zei dat het slanke uiterlijk van de weesjes kwam door haar fantastische sportprogramma op het strand. Met strenge lijfstraffen weerhield ze de weesjes ervan ooit te klagen over de honger, en toen ooit eens een klein jongetje, Pietertje genaamd, van een voorbijganger een snoepje kreeg en dat direct opat, sloeg ze hem de volgende avond bijkans dood met een houten klerenhanger. Aan de andere weesjes legde ze uit dat ze hiervan konden leren dat ze nooit van wie dan ook maar iets lekkers mochten aannemen, want dan zou het lijken alsof ze niet genoeg in het weeshuis kregen. Het was dan ook extra zielig voor de kinderen dat de slaapzaal op de eerste verdieping precies boven de keuken lag, waar na zes uur 's avonds (de gebruikelijke bedtijd in het tehuis) de zaligste maaltijden bereid moesten worden voor mevrouw Poederbach en haar gasten. De ijzeren pijp van het fornuis in de keuken bracht de kooklucht precies naar de kleine kolenkachel die op de slaapzaal stond, en daar stonden de kinderen iedere avond dan omheen gedromd, in hun verschoten nachthemdjes, op blote voeten op het koude zeil, de heerlijkste geuren op te snuiven. Dat ze de volgende dag weer op één bordje witte bonenpap moesten doorkomen maakte hun verlangen naar alle etenswaar die ze roken alleen maar groter, en het water liep de weesjes die boven de kachel hingen dan ook letterlijk uit de mond! De werkster in het weeshuis, Trudie, begreep dan ook niet hoe het kwam dat de asla onderin de kachel iedere week volzat met speeksel. Ze was een goedhartige vrouw, en slim genoeg om niets direct aan de weesjes te vragen, daar ze op de hoogte was van de opvoedingsmethodes van mevrouw Poederbach. Op een avond gluurde ze door het sleutelgat van de slaapzaal, en zag daar de kinderen kwijlend boven de kachel hangen, zwijmelend bij de geuren van de maaltijden die zij nooit zouden krijgen. Trudie besloot op dat moment dat er een einde aan de situatie moest komen, en bracht de burgemeester op de hoogte van de wantoestanden in het weeshuis. Mevrouw Poederbach ontkende uiteraard alles, en zei dat ze maar aan de kinderen moesten vragen of ze honger hadden. Met de burgemeester, de politiechef en Trudie liep ze naar de slaapzaal en terwijl de politiechef de kinderen ondervroeg (die allemaal antwoordden dat ze echt geen honger hadden, heus niet meneer!) beende Trudie naar de kachel, die op dat moment wel brandde (vanwege het bezoek, normaal deed mevrouw Poederbach de kachel alleen een kwartiertje aan bij temperaturen onder het vriespunt), en sloeg met een pook de asla eruit, waardoor het spuw alle kanten opspatte. 'Hier ziedde gij et!" riep Trudie woedend uit, terwijl de burgemeester en de politiechef verbaasd toekeken, en de oogjes van de weesjes oplichtten. "Zij geeft die stakkerds zo wienig te eten, dadde ge het spuw uit de kachel slaon kenne!" Mevrouw Poederbach was nu ontmaskerd en werd geboeid weggevoerd door de politiechef, en Trudie was de heldin van het dorp. De weeskinderen kregen voortaan allemaal genoeg eten, en het weeshuis bleef onder strengere controle van de gemeenteraad functioneren tot de Tweede Wereldoorlog, toen de Duitsers het afbraken om op die plek een bunker te bouwen. Tegenwoordig staat op de dichtgemetselde bunker nog een klein beeldje van een vrouw die met een lange ijzeren staaf op een kachel slaat.

Betekenis:[bewerken]

De uitdrukking 'spuw uit de kachel slaan' is populair geworden in Noordwijk en omstreken om aan te geven dat je weet dat iemand bedankt, terwijl diegene juist ontzettende trek heeft in een lekkernij.

Voorbeeld:[bewerken]

Trijn: "Gezellig dat je er bent, Mien! Ik heb moorkoppen!" Mien: "Voor mij niet hoor, er moeten eerst nog wat kilo's af!" Trijn: "Ach kom meid, ik moet het spuw uit de kachel slaan. Neem toch gewoon!"