TTK-wedstrijdfeestdagen2005verhalen: verschil tussen versies

Uit FOK!wiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Regel 4: Regel 4:
 
<br>De inzendingen voor de catagorie [http://wiki.fok.nl/index.php/TTK/TTK-Wedstrijdfeestdagen2005gedichten Gedichten] en [http://wiki.fok.nl/index.php/TTK/TTK-Wedstrijdfeestdagen2005kunst Kunstinzendingen] kan je vinden door op de link te klikken.  
 
<br>De inzendingen voor de catagorie [http://wiki.fok.nl/index.php/TTK/TTK-Wedstrijdfeestdagen2005gedichten Gedichten] en [http://wiki.fok.nl/index.php/TTK/TTK-Wedstrijdfeestdagen2005kunst Kunstinzendingen] kan je vinden door op de link te klikken.  
 
<br>[http://wiki.fok.nl/index.php/TTK/TTK-Wedstrijd Klik hier om terug te gaan naar de grote TTK-wedstrijd pagina]
 
<br>[http://wiki.fok.nl/index.php/TTK/TTK-Wedstrijd Klik hier om terug te gaan naar de grote TTK-wedstrijd pagina]
 +
<br>
 +
<br>Deze wedstrijd waren er 5 inzendingen:
 +
 +
== Het Meiwesritueel ==
 +
 +
De wereld is veel zachter zo. Toen ik gisterenavond slapen ging, was er alleen maar een striemende kou die pijn deed aan mijn huid. Maar nu, na een urenlange marathon van donkere nachtmerries, nu sneeuwt het. Al een tijdje zo te zien. De tuin is bedekt onder een centimeters dikke laag donzige sneeuw. Hoe sfeervol, hoe typisch voor deze tijd van het jaar. Voor deze dag. Kerst.
 +
<br>
 +
<br>Een engel, die hoort er ook bij, bij deze setting. Terwijl ik op de bank mijn eerste sigaretje rook, kijk ik naar haar. Ze ligt nog te slapen in het bed dat ik zo juist verliet. Mollig en lief is ze en ze heeft sproeten en ze heeft mijn leven gered. En ze heeft een rond warm buikje dat ik als hoofdkussen gebruik. Zij is de enige die de humor inziet van de schedel waar ik de as van mijn peuken in deponeer. Soms lacht ze er uitbundig om. Maar dat is alleen het geval als ze minimaal drie glazen rode wijn opheeft, of als ik stiekem een pilletje in haar thee heb gedaan.
 +
<br>
 +
<br>Had ik haar gisteren maar dronken gevoerd. Dan had ze zeker doorgeslapen, nu ik zo geruisloos mogelijk in mijn kleren schuif en het huis uitsluip. Ik moet weg, dat is de afspraak. Als ik haar wakker maak, dan zal ze me niet laten gaan. Dat weet ik zeker. Ik heb gisteren nog geprobeerd om een briefje te formuleren, maar het is beter zo.
 +
<br>
 +
<br>Natuurlijk slaapt ze onverstoord verder. Het is nog praktisch nacht. Buiten is het niet eens heel erg koud. Dit is weer zon moment dat ik me voorneem om voortaan wat vaker voor dag en dauw op te staan. Ik houd van sneeuw, maar niet als die door toedoen van honderden mensenvoeten is verworden tot een viesbruine blubberige massa waar je om de drie passen over uitglijdt. Nu is de sneeuw nog ongerept. De stilte, en dan dat kraken onder je voeten. Heerlijk is dat, maar zo zeldzaam. Bewegingsmelders laten iedere buitenlamp die ik passeer even aanspringen. Mijn priv-kerstshow.
 +
<br>
 +
<br>Vorig jaar liep ik hier ook. Dezelfde dag, dezelfde tijd. Maar verder was alles zo volkomen anders. Ik weet nog dat het mistig was en dat ik daarover liep te filosoferen. Filosoferen is niet altijd goed voor een mens. Ik denk soms dat ik te veel denk. Want terwijl ik door de mist struikelde, bedacht ik me dat die verlaagde wolkflarden verdacht veel weg hebben van geluk. Het is overal om je heen. Daar, voor je. Nog tien stappen en je bent er. Maar tien stappen verder, en je zit opnieuw in dat vacum. En wanneer je omkijkt merk je tot je verbijstering dat het achter je is, op die plaats waar je net stond. Maar toen realiseerde je je dat nog niet.
 +
<br>
 +
<br>Waarom kloppen die clichs altijd? Door haar is het me toch gelukt om in de wolken te raken. Maar al mijn geluk moet ik vandaag even vergeten. Misschien wel voor altijd, wie zal het zeggen? Over 24 uur, dan weten we meer, dan is het jaarlijkse kerstritueel achter de rug.
 +
<br>
 +
<br>Ooit waren we met zijn vijven. Karel, Maggie, Armin, Mirjam en ik. Dt we elkaar hebben ontmoet is het belangrijkste. He we elkaar ontmoetten, dat is een ander en ingewikkeld verhaal. Onbelangrijk ook. Ga er maar vanuit dat er op het internet veel duisters gebeurt, nog veel meer dan je voor mogelijk houdt. Vergeet maar wat ik gezegd heb. Kom niet in de verleiding, alsjeblieft.
 +
<br>
 +
<br>De hoeve van Karel was en is de plek waar we ons tijdens de kerst verzamelen. Een hoeve, maar zonder paarden. Jaren en jaren geleden, vertelde Karel, werden de paarden geveld door een ziekte. Binnen twee weken stierven ze allemaal. Schuimbekkend en trappelend, de ogen wegdraaiend. Het schijnt gruwelijk te zijn geweest. Een veulentje dat nog maar nauwelijks op zijn benen kon staan, werd verpletterd toen zijn stuiptrekkende moeder op hem neerviel.
 +
<br>
 +
<br>Iets dergelijks overkwam Karels vrouw. Ze was bezig een paard te helpen dat in zijn overgeefsel dreigde te stikken. Maar het paard begon daarbij ook nog te trekken met zijn ledematen. De hoef van de linkerachterpoot kwam tegen het hoofd van Karels vrouw. Ze stierf op hetzelfde moment als het dier dat ze trachtte te helpen.
 +
<br>
 +
<br>De hoeve ligt hier een kilometer of vijf vandaan. Ieder jaar met kerst ben ik er lopend heen gegaan, in alle vroegte. Voor Maggie, Armin en Mirjam was de reis stukken langer, zij moesten al helemaal bij nacht en ontij vertrekken. Dat is nu voorgoed voorbij.
 +
<br>
 +
<br>We hadden allemaal wel wat, ergens leken we op elkaar. Karel werd nooit meer de oude na het overlijden van zijn vrouw. Ergens denk ik dat hij in feite meer problemen had met de dood van al zijn dieren. Daar was hij dol op, op de beesten. Hij houdt van mensen, dat wel, maar, hoe zal ik het zeggen, alleen op zijn eigen, specifieke manier. Buiten onze jaarlijkse schranspartij tijdens de kerst zie je bij de hoeve nooit een mens.
 +
<br>
 +
<br>Mirjam was een geval apart. Zwaar katholiek opgevoed. Iedere week naar de kerk, en dagelijks vaker bidden dan naar het toilet gaan. Op haar achttiende was ze onder dwang getrouwd met een jongen die het later tot dominee zou schoppen. Bij iedere zonde die ze dacht te maken, werd er een rozenkrans voor de dag gehaald. En aangezien ze ondanks haar getrouwde staat voor de volle honderd procent lesbisch was, was ze constant in staat van opperste zonde. Ze trok het niet langer.
 +
<br>
 +
<br>Armin leek het meest op mij, en was net zo goed gewoon een freak. Hij was misschien nog sucidaler dan de rest van ons. Naar eigen zeggen was hij dat altijd geweest. Als kleuter was hij van een balkon gesprongen (en opgevangen door een voorbijganger). Als puber was hij voor de trein gaan liggen (maar de enige trein die die nacht reed, raasde hem voorbij op het andere spoor). Zo waren er nog wel wat pogingen meer. Ik was ook ooit zo, maar ik ben het het afgelopen jaar allemaal vergeten, dankzij mijn roodharige, mijn sproetenkop, mijn redder.
 +
<br>
 +
<br>Maggie tenslotte had de zelfmoord van haar man nooit kunnen verwerken. Terwijl zij zogenaamd op zakenreis was, at haar man dertig slaappillen. Hij spoelde ze weg met een flesje waterstofperoxide. Daarna opende hij een keukenkastje, vond daar een droge spons en at die op. Het stonk toen Maggie twee dagen later thuis kwam.
 +
<br>
 +
<br>Nu drie jaar geleden kwamen we voor het eerst bij de hoeve. We hadden elkaar nog alleen maar via het internet gesproken. Fotos waren er niet uitgewisseld. Dat leek ons van geen belang. Urenlange chatsessies hadden ons meer dan duidelijk gemaakt dat we allemaal op hetzelfde uit waren. Ieder voor zich hadden we al jaren dezelfde wens gekoesterd, een wens waarvan we dachten dat ie uniek was.
 +
<br>
 +
<br>We zaten in een kring in keken elkaar aan. We hadden gezellig samen koffie gedronken, maar de ontspannen sfeer had plaats gemaakt voor onwennigheid. We staarden rond, als verdorven mannen die in een bar naar de hoeren kijken, en weten dat ze het met n van de aanwezigen zullen moeten doen. Na een tijdje werd de stilte me te confronterend, en keek ik beurtelings van mijn schoenen naar een potsierlijke kerstboom.
 +
<br>
 +
<br>Het was Karel die uiteindelijk de stilte doorbrak.
 +
<br>"Nou, we weten allemaal donders goed waarom we hier zijn. Waar wachten we nog op?"
 +
<br>Armin trok de velletjes naast zijn nagels weg, en stopte ze in zijn mond. Het bloedde. Mirjam pakte haar rozenkrans er bij, en prevelde enkele gebedjes. Karel zuchtte en ging verder.
 +
<br>"Heeft iemand enig idee hoe we het aan gaan pakken?"
 +
<br>Maggie schuifelde op haar stoel, stak haar vinger op.
 +
<br>"Maggie?"
 +
<br>"We hebben denk ik al uitgebreid besproken wat de procedure straks is, toch? De materialen zijn aanwezig. Ik heb vorige week ook nog wat informatie opgezocht in de bieb. Misschien ten overvloede, ik weet het. Hier heb ik in ieder geval de kopien daarvan. Het leek me gezien de omstandigheden niet verstandig om de boeken waar het in staat ook daadwerkelijk te lenen. We weten precies wat we moeten doen."
 +
<br>"Dat klopt wel" zei Karel, "maar dat is niet echt waar ik naar vroeg. Ik bedoel  Wie wil de eerste zijn? Ik kan het nog niet zijn. Volgend jaar misschien. Maar wie wil nu?"
 +
<br>"Mij maakt het niet uit," zei Maggie.
 +
<br>Alle anderen beaamden dat. Ik was de laatste die iets zei:
 +
<br>"Mij maakt het net zo min uit. Ik wil me best opofferen. Als ik maar niet de laatste ben."
 +
<br>"Heeft er dan iemand bezwaar tegen als we lootjes trekken?" merkte Armin op.
 +
<br>"Dat is gokken, dat is een zonde!"
 +
<br>Het was de eerste keer dat Mirjam luid en duidelijk sprak.
 +
<br>"Wat we gaan doen is stukken zondiger"
 +
<br>De rozenkrans werd iets steviger vastgegrepen.
 +
<br>
 +
<br>Maggie. Dat stond er op het lootje dat door Armin ("Want het was mijn idee, dat loten!") uit een rieten mandje werd gehaald. Maggie sloot haar ogen met een zucht, trok eerst wit weg, daarna rood, om daarna weer haar normale rozigheid terug te krijgen. Bij haar neus was plotseling een zenuwtrekje te zien. Mirjam stopte met prevelen. Ik bemerkte dat ik al die tijd met mijn vingers tegen de stoelleuning had zitten tikken en hield daar mee op.
 +
<br>"Okay, jongens, het zij zo. Ergens vind ik het wel jammer, dat spreekt voor zich. Maar op zich vind ik het een eer dat ik de eerste ben."
 +
<br>Ze stond op en liep wat heen en weer.
 +
<br>Een flinke dreun klonk.
 +
<br>Het onweerde. Ik keek naar buiten, en zag iets wat nog het meest leek op een ouderwetse zwart-wit horrorfilm. Zo'n film die alleen maar eng wordt door het onheilspellende pianomuziekje dat erbij gespeeld wordt.
 +
<br>
 +
<br>Karel klaarde aanvankelijk de klus. Wij hielpen, gaven op commando de instrumenten aan hem door, en ruimden in tussentijd de troep op. Karel was degene geweest die het voortouw had genomen. Door zijn advertentie hadden wij elkaar leren kennen. Hij kon onze wens uitvoerbaar maken. Hij wist hoe het moest. Vroeger had hij het moeten doen bij zijn paarden. Een mens is handzamer dan een paard. Wij keken toe, registreerden nauwgezet iedere seconde. We maakten aantekeningen. Armin had een digitaal fototoestel bij zich. Deze procedure was de reden dat Karel nog niet meedeed. Hij moest ons instrueren.
 +
<br>Nadat Karel het zwaarste werk had verricht, begonnen Armin, Mirjam en ik te doen wat we moesten doen. We wasten, we kneedden, we verwarmden. We lachten, terwijl we in de kopien en printjes nog eens keken hoe het allemaal ook alweer moest. Ondertussen luisterden we naar kerstmuziek, en losten we gezamenlijk een grote kruiswoordpuzzel op.
 +
<br>Alles was van een leien dakje gegaan. Terwijl we met zijn vieren aan tafel schoven, stelde Mirjam voor om te bidden voor het eten. Voor ons allen was dit diner het beste wat we ooit naar binnen gewerkt hadden. Zelfs het kleinste botje werd afgeknaagd. Ik at voor het eerst van mijn leven hersentjes. Het deed me een beetje aan calamari denken. Het omhulsel van de hersenen nam ik mee.
 +
<br>Leuk als asbak.
 +
<br>
 +
<br>De twee daaropvolgende jaren voerden we hetzelfde ritueel uit. Bij Armin deed Karel nog steeds het meeste werk. Ik en Mirjam wisten hem toen al feilloos de juiste instrumenten aan te reiken, en hielpen meer mee dan het eerste jaar. Toch was ik blij dat vorig jaar niet Karel maar Mirjam op het lootje stond. Kon ik tenminste nog n keer oefenen op het hele gebeuren. Karel liet mij het meeste doen, zodat ik, mocht ik er voor komen te staan, wist hoe te handelen.
 +
<br>Het ging prima. Alleen, deze keer hielden we over. De resten nam ik mee naar huis. In de vriezer zou het vast houdbaar zijn, dit heerlijke en kostbare voedsel. Ik kon er thuis vast nog wel een maaltijd mee bereiden.
 +
<br>
 +
<br>Later leerde ik mijn engel kennen. Ze verloste me van de depressiviteit die mijn leven altijd tot in alle facetten had beheerst.Ze vloog me om de hals toen ze een trouwring vond in een maaltijd die ik voor haar maakte. Een huwelijksaanzoek, dacht ze. Ik liet het maar zo. Godzijdank had Mirjam geen inscriptie in haar ring.
 +
<br>Vroeger was ik ongelukkig. Dat was de reden om mee te doen aan deze waanzin. Het was eens wat anders dan een flatgebouw. Het was eerzamer dan een eenzame strop. Het was heerlijker dan vergif.
 +
<br>Het was eten of gegeten worden.
 +
<br>Vraag me niet waarom ik zo nodig niet meer wilde leven. Nu ik hr ken is alles anders. Ik kan me niets meer herinneren van de tijd voor ik haar kende. Ik weet niets meer van de neuroses. Wat een depressie is, ben ik vergeten. Die halfslachtige pogingen, ze doen er niet meer toe. Ik heb het allemaal verdrongen. Ik leef, en dat wil ik zo houden.
 +
<br>Er is nog n ding van mijn vorige leven waar ik nog waardevolle herinneringen aan heb. Herinneringen die ik koester. Gedachtes aan onze bijeenkomsten tijdens de kerst. Het vreemde ritueel dat we uitvoerden. De exquise maaltijd die de afsluiting van het ritueel vormde. Vooral dat eten.
 +
<br>
 +
<br>Ik ben een junk.
 +
<br>Vandaag is de laatste keer dat ik de kans krijg om aan mijn verslaving tegemoet te komen. Alleen Karel is er nog. Er is een kans van vijftig procent dat ik niet degene ben die het ritueel uitvoert. Dan wordt mijn vlees straks gewassen, gekneed en verwarmd.Maar de kans dat ik mag wassen, kneden en verwarmen, die is net zo goed vijftig procent. Ik ben verslaafd. Deze kans aan me voorbij laten gaan, dat zou evengoed mijn dood betekenen.
 +
<br>
 +
<br>Karel staat voor zijn hoeve. Hij heeft er al een tijd gestaan. Er ligt een laagje sneeuw op zijn berenmuts, en zijn snor is veranderd in een verzameling ijspegeltjes. In de sneeuw om hem heen is geen voetspoor te zien.
 +
<br>Hij pakt me beet en kijkt me aan. Smekend bijna.
 +
<br>"Laten we geen lootjes trekken jongen. Ik wil niet meer. JIJ moet het ritueel uitvoeren. Je weet hoe het moet toch? Ik heb het je in al die jaren toch goed genoeg uitgelegd?"
 +
<br>"Waarom wil je niet meer?"
 +
<br>"Dat ritueel is uitstel geweest. De slechte afloop vertragen. Ik kan het niet langer uitstellen."
 +
<br>"En ik dan?"
 +
<br>Hij duwde me een envelop in de handen. Mijn naam, in donkerbruin gekalligrafeerde letters.
 +
<br>"Hier heb ik de oplossing. Lees het pas na het ritueel."
 +
<br>Weer leek er onweer los te barsten.
 +
<br>
 +
<br>En als ik dan opgelucht aan een sappig biefstukje zit, en af en toe een slok rode wijn tot me neem, lees ik een brief die Karel voor me achter heeft gelaten:
 +
<br>"Ik hoor het je nog zeggen, die eerste keer.
 +
<br>'Als ik maar niet de laatste ben'
 +
<br>Ondanks mijn verzoek van vanochtend, laat je niet in de steek. Geniet je een beetje van me? Vraag me niet naar de details  wij houden niet zo van details h jongen. Maar ik heb ervoor gezorgd dat ik, en nu dus ook jij een zeer agressieve via bloed overdraagbare"
  
 
[[categorie:feestdagen2005]]
 
[[categorie:feestdagen2005]]
 
[[categorie:TTK]]
 
[[categorie:TTK]]

Versie van 4 dec 2005 om 00:32

Wedstrijd inzendingen Verhalen. Feestdagen/November 2005

De speciale feestdagenwedstrijd van November 2005. Het onderwerp was 'December'. Dit zijn de inzendingen in de catagorie gedichten. (Men kan rechtstreeks naar een verhaal door op de inhoudsopgave hier links te klikken.) (Maar, haha, de verhalen zijn nog niet ingezonden en zijn er dus niet)
De inzendingen voor de catagorie Gedichten en Kunstinzendingen kan je vinden door op de link te klikken.
Klik hier om terug te gaan naar de grote TTK-wedstrijd pagina

Deze wedstrijd waren er 5 inzendingen:

Het Meiwesritueel

De wereld is veel zachter zo. Toen ik gisterenavond slapen ging, was er alleen maar een striemende kou die pijn deed aan mijn huid. Maar nu, na een urenlange marathon van donkere nachtmerries, nu sneeuwt het. Al een tijdje zo te zien. De tuin is bedekt onder een centimeters dikke laag donzige sneeuw. Hoe sfeervol, hoe typisch voor deze tijd van het jaar. Voor deze dag. Kerst.

Een engel, die hoort er ook bij, bij deze setting. Terwijl ik op de bank mijn eerste sigaretje rook, kijk ik naar haar. Ze ligt nog te slapen in het bed dat ik zo juist verliet. Mollig en lief is ze en ze heeft sproeten en ze heeft mijn leven gered. En ze heeft een rond warm buikje dat ik als hoofdkussen gebruik. Zij is de enige die de humor inziet van de schedel waar ik de as van mijn peuken in deponeer. Soms lacht ze er uitbundig om. Maar dat is alleen het geval als ze minimaal drie glazen rode wijn opheeft, of als ik stiekem een pilletje in haar thee heb gedaan.

Had ik haar gisteren maar dronken gevoerd. Dan had ze zeker doorgeslapen, nu ik zo geruisloos mogelijk in mijn kleren schuif en het huis uitsluip. Ik moet weg, dat is de afspraak. Als ik haar wakker maak, dan zal ze me niet laten gaan. Dat weet ik zeker. Ik heb gisteren nog geprobeerd om een briefje te formuleren, maar het is beter zo.

Natuurlijk slaapt ze onverstoord verder. Het is nog praktisch nacht. Buiten is het niet eens heel erg koud. Dit is weer zon moment dat ik me voorneem om voortaan wat vaker voor dag en dauw op te staan. Ik houd van sneeuw, maar niet als die door toedoen van honderden mensenvoeten is verworden tot een viesbruine blubberige massa waar je om de drie passen over uitglijdt. Nu is de sneeuw nog ongerept. De stilte, en dan dat kraken onder je voeten. Heerlijk is dat, maar zo zeldzaam. Bewegingsmelders laten iedere buitenlamp die ik passeer even aanspringen. Mijn priv�-kerstshow.

Vorig jaar liep ik hier ook. Dezelfde dag, dezelfde tijd. Maar verder was alles zo volkomen anders. Ik weet nog dat het mistig was en dat ik daarover liep te filosoferen. Filosoferen is niet altijd goed voor een mens. Ik denk soms dat ik te veel denk. Want terwijl ik door de mist struikelde, bedacht ik me dat die verlaagde wolkflarden verdacht veel weg hebben van geluk. Het is overal om je heen. Daar, voor je. Nog tien stappen en je bent er. Maar tien stappen verder, en je zit opnieuw in dat vacu�m. En wanneer je omkijkt merk je tot je verbijstering dat het achter je is, op die plaats waar je net stond. Maar toen realiseerde je je dat nog niet.

Waarom kloppen die clich�s altijd? Door haar is het me toch gelukt om in de wolken te raken. Maar al mijn geluk moet ik vandaag even vergeten. Misschien wel voor altijd, wie zal het zeggen? Over 24 uur, dan weten we meer, dan is het jaarlijkse kerstritueel achter de rug.

Ooit waren we met zijn vijven. Karel, Maggie, Armin, Mirjam en ik. D�t we elkaar hebben ontmoet is het belangrijkste. H�e we elkaar ontmoetten, dat is een ander en ingewikkeld verhaal. Onbelangrijk ook. Ga er maar vanuit dat er op het internet veel duisters gebeurt, nog veel meer dan je voor mogelijk houdt. Vergeet maar wat ik gezegd heb. Kom niet in de verleiding, alsjeblieft.

De hoeve van Karel was en is de plek waar we ons tijdens de kerst verzamelen. Een hoeve, maar zonder paarden. Jaren en jaren geleden, vertelde Karel, werden de paarden geveld door een ziekte. Binnen twee weken stierven ze allemaal. Schuimbekkend en trappelend, de ogen wegdraaiend. Het schijnt gruwelijk te zijn geweest. Een veulentje dat nog maar nauwelijks op zijn benen kon staan, werd verpletterd toen zijn stuiptrekkende moeder op hem neerviel.

Iets dergelijks overkwam Karels vrouw. Ze was bezig een paard te helpen dat in zijn overgeefsel dreigde te stikken. Maar het paard begon daarbij ook nog te trekken met zijn ledematen. De hoef van de linkerachterpoot kwam tegen het hoofd van Karels vrouw. Ze stierf op hetzelfde moment als het dier dat ze trachtte te helpen.

De hoeve ligt hier een kilometer of vijf vandaan. Ieder jaar met kerst ben ik er lopend heen gegaan, in alle vroegte. Voor Maggie, Armin en Mirjam was de reis stukken langer, zij moesten al helemaal bij nacht en ontij vertrekken. Dat is nu voorgoed voorbij.

We hadden allemaal wel wat, ergens leken we op elkaar. Karel werd nooit meer de oude na het overlijden van zijn vrouw. Ergens denk ik dat hij in feite meer problemen had met de dood van al zijn dieren. Daar was hij dol op, op de beesten. Hij houdt van mensen, dat wel, maar, hoe zal ik het zeggen, alleen op zijn eigen, specifieke manier. Buiten onze jaarlijkse schranspartij tijdens de kerst zie je bij de hoeve nooit een mens.

Mirjam was een geval apart. Zwaar katholiek opgevoed. Iedere week naar de kerk, en dagelijks vaker bidden dan naar het toilet gaan. Op haar achttiende was ze onder dwang getrouwd met een jongen die het later tot dominee zou schoppen. Bij iedere zonde die ze dacht te maken, werd er een rozenkrans voor de dag gehaald. En aangezien ze ondanks haar getrouwde staat voor de volle honderd procent lesbisch was, was ze constant in staat van opperste zonde. Ze trok het niet langer.

Armin leek het meest op mij, en was net zo goed gewoon een freak. Hij was misschien nog su�cidaler dan de rest van ons. Naar eigen zeggen was hij dat altijd geweest. Als kleuter was hij van een balkon gesprongen (en opgevangen door een voorbijganger). Als puber was hij voor de trein gaan liggen (maar de enige trein die die nacht reed, raasde hem voorbij op het andere spoor). Zo waren er nog wel wat pogingen meer. Ik was ook ooit zo, maar ik ben het het afgelopen jaar allemaal vergeten, dankzij mijn roodharige, mijn sproetenkop, mijn redder.

Maggie tenslotte had de zelfmoord van haar man nooit kunnen verwerken. Terwijl zij zogenaamd op zakenreis was, at haar man dertig slaappillen. Hij spoelde ze weg met een flesje waterstofperoxide. Daarna opende hij een keukenkastje, vond daar een droge spons en at die op. Het stonk toen Maggie twee dagen later thuis kwam.

Nu drie jaar geleden kwamen we voor het eerst bij de hoeve. We hadden elkaar nog alleen maar via het internet gesproken. Fotos waren er niet uitgewisseld. Dat leek ons van geen belang. Urenlange chatsessies hadden ons meer dan duidelijk gemaakt dat we allemaal op hetzelfde uit waren. Ieder voor zich hadden we al jaren dezelfde wens gekoesterd, een wens waarvan we dachten dat ie uniek was.

We zaten in een kring in keken elkaar aan. We hadden gezellig samen koffie gedronken, maar de ontspannen sfeer had plaats gemaakt voor onwennigheid. We staarden rond, als verdorven mannen die in een bar naar de hoeren kijken, en weten dat ze het met ��n van de aanwezigen zullen moeten doen. Na een tijdje werd de stilte me te confronterend, en keek ik beurtelings van mijn schoenen naar een potsierlijke kerstboom.

Het was Karel die uiteindelijk de stilte doorbrak.
"Nou, we weten allemaal donders goed waarom we hier zijn. Waar wachten we nog op?"
Armin trok de velletjes naast zijn nagels weg, en stopte ze in zijn mond. Het bloedde. Mirjam pakte haar rozenkrans er bij, en prevelde enkele gebedjes. Karel zuchtte en ging verder.
"Heeft iemand enig idee hoe we het aan gaan pakken?"
Maggie schuifelde op haar stoel, stak haar vinger op.
"Maggie?"
"We hebben denk ik al uitgebreid besproken wat de procedure straks is, toch? De materialen zijn aanwezig. Ik heb vorige week ook nog wat informatie opgezocht in de bieb. Misschien ten overvloede, ik weet het. Hier heb ik in ieder geval de kopie�n daarvan. Het leek me gezien de omstandigheden niet verstandig om de boeken waar het in staat ook daadwerkelijk te lenen. We weten precies wat we moeten doen."
"Dat klopt wel" zei Karel, "maar dat is niet echt waar ik naar vroeg. Ik bedoel Wie wil de eerste zijn? Ik kan het nog niet zijn. Volgend jaar misschien. Maar wie wil nu?"
"Mij maakt het niet uit," zei Maggie.
Alle anderen beaamden dat. Ik was de laatste die iets zei:
"Mij maakt het net zo min uit. Ik wil me best opofferen. Als ik maar niet de laatste ben."
"Heeft er dan iemand bezwaar tegen als we lootjes trekken?" merkte Armin op.
"Dat is gokken, dat is een zonde!"
Het was de eerste keer dat Mirjam luid en duidelijk sprak.
"Wat we gaan doen is stukken zondiger"
De rozenkrans werd iets steviger vastgegrepen.

Maggie. Dat stond er op het lootje dat door Armin ("Want het was mijn idee, dat loten!") uit een rieten mandje werd gehaald. Maggie sloot haar ogen met een zucht, trok eerst wit weg, daarna rood, om daarna weer haar normale rozigheid terug te krijgen. Bij haar neus was plotseling een zenuwtrekje te zien. Mirjam stopte met prevelen. Ik bemerkte dat ik al die tijd met mijn vingers tegen de stoelleuning had zitten tikken en hield daar mee op.
"Okay, jongens, het zij zo. Ergens vind ik het wel jammer, dat spreekt voor zich. Maar op zich vind ik het een eer dat ik de eerste ben."
Ze stond op en liep wat heen en weer.
Een flinke dreun klonk.
Het onweerde. Ik keek naar buiten, en zag iets wat nog het meest leek op een ouderwetse zwart-wit horrorfilm. Zo'n film die alleen maar eng wordt door het onheilspellende pianomuziekje dat erbij gespeeld wordt.

Karel klaarde aanvankelijk de klus. Wij hielpen, gaven op commando de instrumenten aan hem door, en ruimden in tussentijd de troep op. Karel was degene geweest die het voortouw had genomen. Door zijn advertentie hadden wij elkaar leren kennen. Hij kon onze wens uitvoerbaar maken. Hij wist hoe het moest. Vroeger had hij het moeten doen bij zijn paarden. Een mens is handzamer dan een paard. Wij keken toe, registreerden nauwgezet iedere seconde. We maakten aantekeningen. Armin had een digitaal fototoestel bij zich. Deze procedure was de reden dat Karel nog niet meedeed. Hij moest ons instrueren.
Nadat Karel het zwaarste werk had verricht, begonnen Armin, Mirjam en ik te doen wat we moesten doen. We wasten, we kneedden, we verwarmden. We lachten, terwijl we in de kopie�n en printjes nog eens keken hoe het allemaal ook alweer moest. Ondertussen luisterden we naar kerstmuziek, en losten we gezamenlijk een grote kruiswoordpuzzel op.
Alles was van een leien dakje gegaan. Terwijl we met zijn vieren aan tafel schoven, stelde Mirjam voor om te bidden voor het eten. Voor ons allen was dit diner het beste wat we ooit naar binnen gewerkt hadden. Zelfs het kleinste botje werd afgeknaagd. Ik at voor het eerst van mijn leven hersentjes. Het deed me een beetje aan calamari denken. Het omhulsel van de hersenen nam ik mee.
Leuk als asbak.

De twee daaropvolgende jaren voerden we hetzelfde ritueel uit. Bij Armin deed Karel nog steeds het meeste werk. Ik en Mirjam wisten hem toen al feilloos de juiste instrumenten aan te reiken, en hielpen meer mee dan het eerste jaar. Toch was ik blij dat vorig jaar niet Karel maar Mirjam op het lootje stond. Kon ik tenminste nog ��n keer oefenen op het hele gebeuren. Karel liet mij het meeste doen, zodat ik, mocht ik er voor komen te staan, wist hoe te handelen.
Het ging prima. Alleen, deze keer hielden we over. De resten nam ik mee naar huis. In de vriezer zou het vast houdbaar zijn, dit heerlijke en kostbare voedsel. Ik kon er thuis vast nog wel een maaltijd mee bereiden.

Later leerde ik mijn engel kennen. Ze verloste me van de depressiviteit die mijn leven altijd tot in alle facetten had beheerst.Ze vloog me om de hals toen ze een trouwring vond in een maaltijd die ik voor haar maakte. Een huwelijksaanzoek, dacht ze. Ik liet het maar zo. Godzijdank had Mirjam geen inscriptie in haar ring.
Vroeger was ik ongelukkig. Dat was de reden om mee te doen aan deze waanzin. Het was eens wat anders dan een flatgebouw. Het was eerzamer dan een eenzame strop. Het was heerlijker dan vergif.
Het was eten of gegeten worden.
Vraag me niet waarom ik zo nodig niet meer wilde leven. Nu ik h��r ken is alles anders. Ik kan me niets meer herinneren van de tijd voor ik haar kende. Ik weet niets meer van de neuroses. Wat een depressie is, ben ik vergeten. Die halfslachtige pogingen, ze doen er niet meer toe. Ik heb het allemaal verdrongen. Ik leef, en dat wil ik zo houden.
Er is nog ��n ding van mijn vorige leven waar ik nog waardevolle herinneringen aan heb. Herinneringen die ik koester. Gedachtes aan onze bijeenkomsten tijdens de kerst. Het vreemde ritueel dat we uitvoerden. De exquise maaltijd die de afsluiting van het ritueel vormde. Vooral dat eten.

Ik ben een junk.
Vandaag is de laatste keer dat ik de kans krijg om aan mijn verslaving tegemoet te komen. Alleen Karel is er nog. Er is een kans van vijftig procent dat ik niet degene ben die het ritueel uitvoert. Dan wordt mijn vlees straks gewassen, gekneed en verwarmd.Maar de kans dat ik mag wassen, kneden en verwarmen, die is net zo goed vijftig procent. Ik ben verslaafd. Deze kans aan me voorbij laten gaan, dat zou evengoed mijn dood betekenen.

Karel staat voor zijn hoeve. Hij heeft er al een tijd gestaan. Er ligt een laagje sneeuw op zijn berenmuts, en zijn snor is veranderd in een verzameling ijspegeltjes. In de sneeuw om hem heen is geen voetspoor te zien.
Hij pakt me beet en kijkt me aan. Smekend bijna.
"Laten we geen lootjes trekken jongen. Ik wil niet meer. JIJ moet het ritueel uitvoeren. Je weet hoe het moet toch? Ik heb het je in al die jaren toch goed genoeg uitgelegd?"
"Waarom wil je niet meer?"
"Dat ritueel is uitstel geweest. De slechte afloop vertragen. Ik kan het niet langer uitstellen."
"En ik dan?"
Hij duwde me een envelop in de handen. Mijn naam, in donkerbruin gekalligrafeerde letters.
"Hier heb ik de oplossing. Lees het pas na het ritueel."
Weer leek er onweer los te barsten.

En als ik dan opgelucht aan een sappig biefstukje zit, en af en toe een slok rode wijn tot me neem, lees ik een brief die Karel voor me achter heeft gelaten:
"Ik hoor het je nog zeggen, die eerste keer.
'Als ik maar niet de laatste ben'
Ondanks mijn verzoek van vanochtend, laat je niet in de steek. Geniet je een beetje van me? Vraag me niet naar de details wij houden niet zo van details h� jongen. Maar ik heb ervoor gezorgd dat ik, en nu dus ook jij een zeer agressieve via bloed overdraagbare"