Objectief
Een objectief is een cylinder van metaal of plastic, waarin meerdere lenzen geplaatst zijn, om zodoende een beeld van de omgeving op film of, in geval van een digitale camera, op een beeldsensor te kunnen projecteren. Een objectief wordt ook vaak een lens genoemd, maar dit is niet correct aangezien een objectief juist een stelsel van lenzen bevat.
Objectieven zijn er in twee soorten: met een vaste brandpuntsafstand en met een variabele brandpuntsafstand. Deze laatste soort worden ook wel zoomobjectieven genoemd, omdat je ermee kunt in- en uitzoomen.
Aan beide zijden van het objectievenspectrum heerst er wat spraakverwarring. Een ding met een beeldhoek van meer dan 63� heet al snel een groothoek en zo'n toeter met een krappe beeldhoek krijgt al even snel het predikaat telelens opgeplakt, terwijl dat nog niet per definitie het geval is.
Eerst maar eens met een brede beeldhoek beginnen. Pak je reflex erbij en probeer je eens voor te stellen wat er zich op zeg zo'n 28mm van je filmvlak afspeelt. Juist, daar moet bij elke opname even een spiegel langs . Kennelijk ligt het hoofdvlak van een 28mm verder dan 28mm van je filmvlak vandaan.
Met de opkomst van de kleinbeeldreflex in de jaren '50 kwam de Franse edelopticien Angenieux met een vrij revolutionair optiekje. Het kwam er gesimplificeerd op neer dat men een 35mm nam (past nog wel) en die combineerde met een hoeveelheid negatieve elementen, waardoor de beeldhoek enorm toenam, maar de back-focus (afstand hoofdvlak-scherptevlak) niet toenam. De constructie staat te boek als retrofocus en is de basis geweest van alles wat een korter brandpunt heeft dan 45mm.
De retrofocus is een drama om te bouwen, er zijn heel veel correcties noodzakelijk. Een aspect van een retrofocus is vrijwel niet te corrigeren, zijn vertekening, die ten grondslag ligt aan de constructie. Hier heb je een retrofocus:
een Distagon | een Biogon |
Wat aan de 'echte' groothoek opvalt is dat zijn bouw volledig symmetrisch is, waar de retrofocus zich kenmerkt door een asymmetrische bouw. En net dat is het aspect dat de vertekening veroorzaakt.
Heeft een retrofocus ook nog technische voordelen boven de groothoek.
Jazeker, kenmerktend aan de 'echte' groothoek is de lichtafval naar de rand van de beeldcirkel. Bij grote opnameformaten ben je daarvoor al snel een apart filter nodig dat een verlopende grijstint vanuit het midden heeft. De retrofocus heeft van die lichtafval veel minder last.
De echte groothoek is alleen bruikbaar op camera's zonder spiegel, dus op meetzoekers, field- en technische camera's.
En nu die tele die geen tele is
Als je minder gebruikte beeldhoek op hetzelfde formaat wilt gebruiken kun je uiteraard gewoon een lens met een langer brandpunt nemen. Daarbij krijg je echter wel een steeds langere toeter aan je camera te hangen. Al eerder dan de retrofocus werd de teleconstructie uitgevonden. Heeft een retrofocus zijn bril aan de voorkant zitten, de bril zit bij een tele aan de achterkant en verkort de bouwlengte van het objectiefen brengt nog een paar aangename eigenschappen mee.
De Novoflex-toeters vallen dus niet onder de teleobjectieven maar zijn simpelweg van het type 'langbrandpunt'. Ze zitten verbluffend simpel in elkaar met slechts drie elementen (kon zo snel geen doorsnede vinden). Door het lage aantal elementen geven langbrandpuntoptieken een uitermate briljant plaatje, waar echter nogal wat beeldfouten in zitten. Door de aard van de langbrandpuntfotografie vallen die fouten niet echt op. De Novoflexen waren dan ook jarenlang bijzonder populair, wat niet in de laatste plaats kwam omdat ze er erg imposant uitzagen.
De tele heeft echter boven het langbrandpunt een paar ontegenzeggelijke voordelen. Vooral door de verregaande correctie van kleurfouten geven de teleobjectieven van tegenwoordig(speciale glassoorten als ED of fluoriet) een uitermate fraai, toch nog briljant plaatje en zijn veel lichtsterker te bouwen dan een langbrandpuntobjectief. een Novoflex 400mm zit bij F-5,6 toch wel zo ongeveer aan zijn limiet, terwijl bij de tele het feest dan pas begint (tot en met een 2,8/400mm Nikkor) Wat met name de supertele aan briljance mist wordt ruimschoots goedgemaakt door de scherpte die het ding levert.
Wat een kwestie van smaak is is de scherp-onscherp-overgang. Die is voor sommige onderwerpen fraaier uit een langbrandpunt (vloeiend) en voor andere weer uit een supertele (abrupt).
Net als bij de retrofocus zie je ook bij de tele een stuk vertekening dat lastig te overwinnen is, ook hier ligt het aan de sterk asymmetrische constructie. Omdat je met een lange tele doorgaans geen architectuur fotografeert springt de vertekening minder in het oog dan bij een retrofocus versus een groothoek.
Vanuit het 35mm film perspectief
Fisheye
Wordt altijd bij het type van de lens bijgeschreven of gecodeerd (bijv F-Distagon).
Omdat een fisheye een ingewikkeld stelsel is wordt er gewoon een brandpuntsafstand aan toegekend. Je hebt ze voor kleinbeeld tussen de 6 en de 17mm.
Super-Wide-Angle Lenses (supergroothoeken)
Beeldhoek tussen de 90� en 115�
12 - 21mm
De 12mm is overigens een echte groothoek, vanaf 14mm heb je ze ook als retrofocus(zie boven).
Wide-Angle Lenses(groothoeken)
21mm-35mm
Standaard lens
44-55mm
Telelens
75-200mm
De korte telelenzen met een beeldhoek van rond de 30� worden wel als portretlenzen aangeduid, omdat ze voor portretwerk zorgen voor aangename werkafstanden, en een pracht van een perspectief. Qua brandpunt zit je dan tussen de 80 en 105mm.
Supertelelenes
300mm-en verder
Maatgevend voor de typering SuperTele is de mate waarin je er nog mee uit de hand kunt fotograferen. Dat lukt met 300mm nog net, met een 400 net niet meer.
Groothoek zoomobjectief
17-35mm
Standaard zoomobjectief
24-85mm of 28-200mm en misschien zelfs 28-300mm . In elk geval een bereik waarbij een standaardbrandpunt 'in het midden' zit.
Telezoomobjectief
70-300mm, 100-300 etc.
Close-up
In strikte zin zijn dit voorzetlenzen. Vaak hebben zoomlenzen echter een close-focusstand, die nog wel eens als macro wordt aangeduid.
Macro-objectieven
Vallen uiteen in vier groepen:
- Standaardmacro, oftewel een 50 of 60mm die tot 1:1 scherpstelt
- Licht-tele-macro, oftewel 90 of 100mm
- Telemacro, oftewel 150 of 200mm of iets ertussenin
Als vierde groep zijn er nog de loepobjectieven waar de MPE-65 van HGT toe behoort, van oudsher zijn dit microscoopobjectieven die middels een balgapparaat worden scherpgesteld, ze halen op hun gemak vergrotingen van 5:1 en groter.
Voor digitaal zijn de echte waardes anders: maal 1,5 of 1,6 of 1,7 (ligt aan het merk+type van de body). Omdat de sensor kleiner is is de gebruikte beeldhoek ook een stuk kleiner. Hou er rekening mee dat wat op een 35mm een standaardlens is voor een DSLR een lichte tele is. Een 28 is dan ineens een standaardlens geworden.
Een objectief alleen bij zijn zoomfaktor kenmerken (bijv. 3x zoom) is een veel misbruikte gewoonte. Het geeft alleen de verhouding tussen kortste en langste brandpunt weer en niet of je met een groothoek, een standaard of een tele werkt.