Lijnolie aan Petrus geven
Dit spreekwoord is afkomstig uit dit topic in TTK.
Link naar forumpost
Oorsprong:
In vroeger tijden was het belangrijkste doel van het leven de dood. Of, zoals men het toen zag: het leven ná de dood. Dat leven na het leven kende grosso modo twee varianten: de helse en de hemelse. Welk soort leven iemand te wachten ging staan was niet bekend en daarover zijn in de loop der eeuwen verschillende, meer en minder gedetailleerd uitgewerkte theorieën verschenen. In alle theorieën is het zo dat na de dood het oordeel geveld wordt en er dan óf hel óf hemel volgt, eenmaal tot een van beide veroordeeld is er geen overstappen mogelijk.
Omdat er veel verwarring was over de wijze waarop iemand toegang tot een van beide nalevens kreeg was het erg moeilijk om tijdens in het aardse tranendal de juiste dingen te doen of na te laten. Niettemin was het wel het allerbelangrijkste, het korte bestaan hier was letterlijk van levensbelang voor de eeuwigheid daar.
Mogelijkheden tot beïnvloeding van het hiernamaals bestonden uit het doen van goede werken, doodslaan van moslims, missie naar de negertjes, onthouden van zelfbevrediging, heengaan en vermenigvuldigen, celibatair leven, aflaten kopen, protestanten doodslaan of juist protestant worden, arm zijn, met talenten woekeren, veel studeren, god bezingen of eeuwig zwijgen. Voor een eenvoudig godvruchtig mens valt dit niet te combineren en bovendien was steeds duidelijk dat geen van deze methoden gegarandeerd resultaat zou hebben.
In 1705 ontstond er in Halfweg een kleine groep gelovigen die meenden de hemelse variant te hebben gevonden van de Haarlemmer olie (1696). Waar de Haarlemmer olie een oplossing bood voor alle aardse kwalen, daar zou hun olie de weg smeren naar de hemel. Halfweegse predikers trokken het land door, met zalvende woorden, spontaan ontbrandende lappen, welriekende zeepjes en roestige sloten die ze gangbaar maakten met hun hemelse wonderolie. Volgens hun overtuiging zou de Hemelse Halfwegolie bij uitstek het middel zijn om Petrus ervan te overtuigen dat hij jou wel even binnen kon laten glippen, ook al had je misschien wat steken laten vallen tijdens je leven. Naar hun overtuiging maakte het preciese geloof niet veel uit; de zondaar moet het hebben van de man bij de deur: Petrus. Door deze rechtstreeks te benaderen werden de kansen een stuk groter. Als bewaarder van sloten en visnetten had Petrus altijd lijnolie nodig. Natuurlijk wel speciale lijnolie, extra geurig en heilig. Daarnaast diende de hemelse olie alle mogelijke goede doelen op aard: geld voor de clerus, ontwikkelingsmogelijkheden voor negertjes, celibaat, verwekking, armoede en rijkdom alsmede mooi zingen en zwijgen. Hiermee kon de zondaar altijd betogen dat middels aanschaf van de fles hemelse olie, gepoogd was zoveel mogelijk goed te doen. Bij leven moest daarom een fles steeds aanwezig zijn en als het eindelijk zo ver was kon het betreurde lichaam ermee ingewreven worden.
In navolging van de Haarlemmer olie bleef het recept geheim, maar dat lijnolie ervan een belangrijk deel uitmaakte was steeds bekend. Daarnaast was het welriekend, en vergeleken met pure lijnolie goedkoop. Hoewel het publiek de hemelse waarde ervan in twijfel leek te trekken, werden de Halfweegse Oliezendelingen ongeveer twee eeuwen lang een redelijk welvarende sekte. Na de introductie van makkassar(olie) verviel de sekte tot armoede, hetgeen doet vermoeden dat op aarde de olie voornamelijk in het haar gesmeerd is.
Betekenis:
Wegmoffelen van zonden / goedmakertje
Voorbeeld:
Geef lijnolie aan Petrus, gaf hij als verklaring voor de vele goede doelen in zijn testament. Dit geeft lijnolie voor Petrus, stamelde hij bij het overhandigen van een bos bloemen na de ruzie.