Een burgemeester bij de Sinterklaasintocht in oorlogstijd zijn
Dit spreekwoord is afkomstig uit dit topic in TTK.
Link naar forumpost
Oorsprong:
Deze uitdrukking stamt, niet verwonderlijk, uit de tweede wereldoorlog.
In 1944 na de Operatie Marketgarden was Arnhem een spookstad geworden. De Arnhemse bevolking was op last van de bezetter geëvacueerd. Slechts enkele buitenwijken waren nog bewoond, maar de binnenstad van Arnhem was een dode stad geworden, waarin alleen enkele Duitsers en wat klaaglijk miauwende katten nog enig leven veroorzaakten. Je voestappen klonken hol door de straten en knarsten bij iedere stap door de grote hoeveelheden glas op de weg. De evacués waren vertrokken met achterlating van al hun have en goed en hadden in de nabijgelegen plaatsen hun toevlucht gezocht. Omdat er bij de gastgezinnen ook bittere armoede heerste waren de Arnhemmers genoodzaakt om op de één of andere wijze ervoor te zorgen dat er nog iets van voedsel, kolen, of zaken van waarde werd ingebracht. De meest voor de hand liggende oplossing was om, illegaal, langs de Duitse bewakers te glippen en hun huizen te bezoeken, op zoek naar aardappelen, kolen en alles wat enige waarde had, zodat dat verhandeld kon worden. Bijkomend gevolg was dat er plunderingen plaatsvonden. Zodra iemand, in welk leegstaand huis dan ook, iets van waarde aantrof, eigende hij zich dat toe. Ook de Duitsers hadden door dat er iets te halen viel en deden mee aan deze plunderpraktijken. Dit nam zulke ernstige vormen aan dat NSB burgemeester Arjen Schermer zijn afschuw erover uitsprak. Niet dat het hielp overigens, de mensen verkeerden in erbarmelijke omstandigheden en lieten zich moeilijk de les lezen.
Burgemeester Schermer trok zich vooral het lot van de kinderen van de evacués aan. Zij moesten toch niet het slachtoffer worden van de “subversieve praktijken van het bolsjewistische scrapuul” zoals hij het noemde. Ook vanwege het feit dat hij onder de Arnhemse bevolking (vooral na Dolle Dinsdag) weinig sympathie genoot besloot hij om eigenhandig een “liefdadigheidsactie vanuit den symphatieken Winterhulp” op touw te zetten. Hij zou, verkleed als Sinterklaas ( het was inmiddels eind november) de plaatsen bezoeken waar de meeste evacués zich bevonden, om aldaar de meest nodige zaken aan de bevolking uit te delen. Deze nodige zaken haalde hij echter van de plaatsen die het meest voor de hand lagen: de woningen van de gevluchte Arnhemmers. De intocht daarbij gebeurde niet, zoals bij een Sinterklaasintocht gebruikelijk was, met een stoomboot of op een paard, maar in een motor met zijspan van de Duitse Wehrmacht. Vanwege het gebrek aan allerlei zaken beschikte burgemeester Schermer ook niet over een Sinterklaaskostuum. Een geïmproviseerde mantel van een bordeuauxrood veloursgordijn, een mijter waarop het kruis ontbrak (zoiets zou in deze tijd ook niet geaccepteerd worden), een baard van vervilt schapenwol konden de identiteit van de burgemeester niet verhullen. De chauffer van de motorfiets (de “Sint” zat in het zijspan) was bovendien gekleed in een Duits legeruniform. De Duitse chauffeur had principiële bezwaren om verkleed als “Schwartze” over straat te gaan. Door dit alles werd de Sint en zijn Piet door de bevolking verafschuwd en door de kinderen als ongeloofwaardig bevonden. In plaats van de verwachte toejuichingen en kindergezang vielen verwensingen en zeer grove scheldwoorden hem ten deel. De sfeer werd op een gegeven moment zelf zo grimmig, dat de Sint en zijn piet, onder politiebegeleiding rechtsomkeert moesten maken. Wel echter met achterlating van de “cadeaus”, de van de Arnhemmers geroofde zaken, die de omstanders zich toeëigenden.
Betekenis:
Over andermans rug sympathiek proberen over te komen, maar ontmaskerd worden.
Voorbeeld:
Toen de Minister van Financiën de gedupeerde spaarders schadeloos stelde, leek dit aanvankelijk sympathiek. Toen echter bleek dat deze schadeloos stelling gefinancierd werd vanuit de algehele middelen en een belastingverhoging tot gevolg had werd zijn positie onhoudbaar en kwam zelf het kabinet ten val. Het was zelf zo erg dat hij genoodzaakt was zich uit de politiek terug te trekken. De Minister was burgemeester bij een Sinterklaasintocht in oorlogstijd geweest.