GAF
De Global Assessment of Functioning of GAF is binnen DSM-IV de vijfde as, en beschrijft in een getal tussen 0 en 100 het algemene functioneren van iemand. Iemand die geen bijzondere problemen en stoornissen kent zal rond de 100 scoren.
De volgende gradaties komen voor:
| 91-100 | Normaal functioneren. | | 81-90 | Minimale (alledaagse) problematiek, bijvoorbeeld zenuwachtigheid voor een komend examen. Algemene tevredenheid met het leven. | | 71-80 | Lichte problemen van voorbijgaande aard, zoals bijvoorbeeld concentratieproblemen na een ruzie. | | 61-70 | Lichte problemen of stoornissen, zoals een lichte depressie of slapeloosheid. | | 51-60 | Middelmatige problemen, zoals afvlakking of een zo nu en dan plaats vindende angstaanval. | | 41-50 | Ernstige problematiek, zoals obsessieve dwanghandelingen of zelfmoordneigingen. | | 31-40 | Geen volledig contact met de werkelijkheid. Waanideeen of onlogische en onsamenhangende spraak. | | 21-30 | Gedrag wordt behoorlijk bepaald door illusies en waanideeen, en incoherent beoordelingsvermogen. | | 11-20 | Gevaar voor zichzelf of voor de omgeving. Zelfmoordneigingen, herhaalde gewelddadigheid, etc. | | 1-10 | Continu gevaar voor zichzelf of voor de omgeving, zelfmoordneigingen met het doel zich te doden. |