TTK-wedstrijdnovember2005verhalen I: verschil tussen versies

Uit FOK!wiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Regel 134: Regel 134:
 
<br>
 
<br>
 
<br>Natuurlijk, willen de poezelige voetjes zelf over de drempel lopen, of hebben ze hulp nodig?
 
<br>Natuurlijk, willen de poezelige voetjes zelf over de drempel lopen, of hebben ze hulp nodig?
 +
 +
 +
== Rood ==
 +
 +
Ze zit nog in een leeftijd dat meisjes onschuldig lijken. De groeispurt is nog niet gekomen, <br>een verlegen lachje siert haar prille perzik-gezichtje, de borsten zijn al aan het groeien, <br>maar nog lang niet het forse vrouwenrelif. Ze fietst op een volwassenenfiets, die net te <br>groot voor haar is. Haar kontje zwiept heen en waar op het zadel terwijl haar voeten in een <br>uiterste strekking trachten de pedalen bij te houden. Een wat koddig, aandoenlijk gezicht; <br>reden voor enkele straatjochies om haar na te joelen. Het is haar onvermijdelijke lot, <br>zolang ze nog niet tot passende proporties is gegroeid, en zwijgend aanhoort ze de termen <br>die langs haar suizen. Het zal niet de laatste keer zijn dat obscene insinuaties haar <br>deelgenoot worden.
 +
<br>
 +
<br>Haar borstjes gedragen zich de laatste dagen wat anders dan ze gewend is. Ze zijn wat <br>gevoeliger dan de normaal en de kleine tepels zijn plots opgezweld en harder geworden. <br>Gisteren regende het, en had ze het in haar dunne zomerjas behoorlijk koud gehad, dus daar <br>kon het best aan hebben gelegen. Vandaag is het echter een zonnige herfstdag, de bomen <br>kleuren langzaam vurig rood en geel, de eerst bladeren stapelen zich in de straten op. Zou <br>deze plotse gevoeligheid van haar puntige, trots vooruitstaande, borsten dan een voorbode <br>zijn van die, al zo langverwachte, groeispurt? Het is wat haar wensen influisteren; <br>bijblijven met die andere meisjes, waarvan een groot deel inmiddels al aardig boven haar is <br>uitgestegen. Ze zal tenslotte toch niet eeuwig zon klein meisje blijven, die nagefloten <br>wordt terwijl ze fietst, of die moet opkijken tegen haar leeftijdsgenoten?
 +
<br>
 +
<br>Zouden haar vriendinnen weten waar deze ongewone aandacht die haar punten van vrouwelijke <br>volwassenheid plots vragen aan ligt? Met haar vriendinnen bespreekt ze normaal bijna alles, <br>van vriendjes die verjaardagen vergeten tot ouders die verbieden kinky ondergoed te dragen. <br>Maar dit is wel erg persoonlijkhaar vriendinnen zouden vast in giechelen uitbarsten of <br>haar bang maken met verhalen over allerlei ongeloofwaardige ziektes. Haar ouders zijn <br>evenmin een optie: nu al vindt ze dat haar ouders te weinig vrijheid voor haar laten, en <br>aan de bezwerende woorden van haar vader of de bezorgde reacties van haar moeder heeft ze <br>al danig een hekel gekregen dat ze dergelijke confrontaties nu wel uit de weg gaat. Een <br>lichte twijfel slaat toe; het zal morgen toch wel over zijn? En wat als het steeds erger <br>wordt?
 +
<br>
 +
<br>Het alerte wiebelkontje is verworden tot een in gedachten verzonken fietser. Op <br>automatische piloot vervolgt ze haar route naar huis. Al zou een jongenskoor haar naroepen, <br>haar twijfel benevelt haar zintuigen, en beperkt haar tot het slechts nog horen en zien van <br>schimmen. Een lichte hoofdpijn komt opzetten; de gedachten verdwijnen er niet van. Ze <br>schrikt even op als ook een heftige buikpijn tot haar doordringt, maar al even snel wordt <br>ze weer teruggerukt in haar splijtende twijfel. De pijn wordt erger; maar ze blijft zich <br>verzetten tegen de gedachte met deze klachten naar iemand toe te gaan. Het verkeer wordt <br>drukker, enkele voorbijgangers kijken het  schijnbaar emotieloos en compleet onoplettend  <br>voortfietsende wiebelkontje met verbazing aan. Een zombie op de fiets, compleet bedwelmd <br>door haar eigen hersenspinsels.
 +
<br>
 +
<br>Een voorrangsweg maakt een acuut einde aan haar gedachtegang. Ze moet acuut remmen voor een <br>voorbij scherende en luid toeterende auto. Hijgend staat ze voor de haaientanden, terwijl <br>de autos voorbij blijven rijden en haar buikpijn een voorlopig hoogtepunt bereikt blijkt <br>te hebben. Een paar minuten, enkele opwellende tranen en een uiteindelijk geslaagde poging <br>de pijn voorlopig te verbijten later brengt ze de pedalen langzaam weer in beweging. Het <br>voelt oncomfortabel; haar wiebelkontje begint langzaam tegen kleding aan te plakken en <br>geeft een klef gevoel. Na even doorrijden merkt ze het pas volledig: vocht begint zich in <br>de weinige ruimte tussen haar dijen en haar kleding te vermengen. Een paniekreactie, ze <br>stuurt haar fiets op de stoep en weet met enige moeite het grote, onhandige vehikel van <br>zich af te schudden. Het enige wat door haar hoofd suist is dat ze midden op straat is, <br>weliswaar vlakbij huis, maar kwetsbaar in de openbaarheid. Een sportveld met onooglijke <br>groenstrook is haar gemproviseerde redding. De bosjes beschermen haar van de boze ogen van <br>de straat, het sportveld is een verlaten vlakte waar geen mens is om het lieflijke, <br>kolkende meisjeslichaam te zien. Ze verlost haar heup van de strakke riem en trekt haar <br>strakke spijkerbroek omlaag. Een slagveld wordt onthuld.
 +
<br>
 +
<br>Het witte katoenen slipje is grotendeels rood gekleurd. Enkele druppels menselijk levenssap <br>vallen op haar gympen. Sprakeloos kijkt ze naar hoe de rode vlek zich langzaam verder <br>verspreidt over haar slipje, terwijl de buikpijn met scheuten haar ineen doet krimpen. <br>Langzaam ontstaan roodbruine vlekjes op haar broek en schoenen. Ze lost een oerkreet, snel <br>gesmoord door haar schaamte. Haar onuitgesproken kreten weergalmen in haar hersenen, en met <br>haar krijst een nooit geboren kind mee, terwijl haar maagdelijke lichaam zich langzaam van <br>een onbevrucht embryo ontdoet. Een zielig hoopje mens, dat in al haar onschuldige <br>kwetsbaarheid zich ten aarde legt, terwijl de opwellingen van buikpijn doorgaan en haar <br>tranen over haar borsten glijden en via haar buik zich vermengen met het niet stollende <br>bloed, dat gestaag haar lichaam verlaat, en als een inktvlek over haar ondergoed is <br>verspreid. En terwijl ze haar doordrenkte slipje met afschuw bekijkt, wordt ze <br>teruggeworpen in haar panische gedachten, die het laatste stukje kracht uit har wegzuigen. <br>Slechts pijn en emoties zijn overgebleven, rood als een perfecte zomerse zonsondergang.

Versie van 14 nov 2005 om 19:57

Wedstrijd inzendingen Verhalen. November 2005

De eerste wedstrijd van November 2005. Het onderwerp was 'Rood'. Dit zijn de inzendingen in de catagorie Verhalen. (Men kan rechtstreeks naar een kunstwerk door op de inhoudsopgave hier links te klikken.)
Hier zijn de inzendingen voor de catagorie Kunst en Gedichten
Klik hier om terug te gaan naar de TTK-wedstrijd pagina
Dit zijn de 12 inzendingen van deze maand:


De as van het kwaad

Het schijnsel van de volle maan zocht zijn ogen. De maan was bijna volledig verborgen door een
pak wolken, maar her en der vielen er gaten in de mantel die om de stad lag. Achter de
wolken kon men soms een ster zien, of de maan, maar hij was vooral blij om de donkerrode
gloed te zien, die de hemel kleurde. Het was altijd prettig om een vertrouwt iets te zien,
vooral in tijden van onrust. Hij kon nog herinneren dat hij vroeger, voor de oorlog, wel
eens samen met zijn kinderen op het dak van zijn huis stond, naar de sterren te kijken, of
naar Helios die met zijn vurige wagen de stad verlichtte. Zijn kinderen waren nu ver weg,
vechtend voor hun idealen, maar hij zou ze weer terug zien, in dit leven of daarna.
Zijn hand zocht in zijn zak naar een kogel. Hij voelde de koude metalen huls tegen zijn
vingers glijden. Hij pakte de kogel uit zijn zak, geruisloos, zoals ze hem dat hadden
geleerd. Met een zachte klink laadde hij het geweer.
Alleen een geoefend oog kon hem nu zien, of een hitte sensor. Hij was goed verborgen in de
schaduwen. Toch, voorbereiding zorgde ervoor dat in onverwachte situaties hij toch kon
overleven, en voor geruststelling. Als iemand hem, per ongeluk, toch zou vinden, zou hij
zich nog kunnen redden. Hopelijk hoefde het niet zo ver te komen, de nacht was nog jong, en
de soldaten zouden vast en zeker stoppen met zoeken voordat het ochtend werd.

Een schreeuw klonk door de straten. Geen angstige kreet, maar een commanderende. Soldaten.
Ze klonken niet ver weg, enkele straten. Ze waren zeker op zoek naar hem. Zelfs vanaf hier
kon hij het vuur zien, boven de gebouwen, reikend naar de hemel. Het vuur was rood, soms
met geel erdoorheen. Hij kon zich soms helemaal verliezen in het vuur, en nergens aan
denken. Daar was het nu alleen geen tijd voor. Zijn lijf stond strak van de spanning. Hij
veegde met zijn hand de zweetdruppels van zijn gezicht.

Het vuur was al geminderd, en alleen de toppen van de vlammen waren nog te zien voor hem.
De zware voetstappen van legerkisten die door de straten marcheerden waren ook gestopt.
Blijkbaar was de zoektocht stopgezet, ze zouden vast een ander hebben gevonden om de schuld
te geven. Het was nu tijd om uit zijn schuilplaats te komen. Voorzichtig zette hij zijn
schoenen op de straattegels. Hij verlichtte de wijzerplaat van zijn horloge. Half vijf,
binnenkort zou licht weer over de straten schijnen.
Hij was nu bijna bij het huis. Zijn hand zocht de deurklink, terwijl hij in het zwakke
licht van een straatlantaarn even verderop soldaten zag aankomen. Gelukkig zagen ze hem
niet, want hij stond in de portiek. Hij gleed snel naar binnen en sloot de deur achter
zich. Een zucht volgde snel.

Hij kneep zijn ogen dicht. De lamp die aan het afbrokkelende plafond hing scheen fel in
zijn ogen. Hij keek in de spiegel die aan de met blauwe vlinders behangen muur hing. Het
lichtrood van zijn huid was in schril contrast met zijn zwarte haarkleur. Zijn haar wierp
zich omlaag langs zijn gezicht en zorgde voor een baardje bij de kin. Door de spanning
waren de blauwe aderen in zijn ogen nog steeds goed te zien. Hij ging met zijn hand langs
zijn gezicht, eerst zijn neus, toen zijn mond, daarna zijn oren en als laatst zijn kleine
hoorns, die aan beide kanten van zijn gezicht net boven het haar uitstaken.

Om niemand wakker te maken deed hij zachtjes de deur naar de kelder open. De deur kraakte
even, maar niet erg hard. Hij liep snel naar het lichtschijnsel dat onderaan de trap
scheen. In het midden van de kelder stond een tafel, stoelen daaromheen. Er maar een
iemand, Jehroed.

Ik ben terug, zou ik met haar kunnen praten? Vroeg hij aan Jehroed. Hij legde zijn geweer
op de tafel. het ministerie staat in de fik. Jehroed antwoordde niet meteen, maar na een
korte tijd zei hij: Je kan doorlopen, je weet de weg. Jehroed wees op een donkere gang.
Hij was er al veel eerdere keren doorgeweest, maar die gang had altijd iets
onheilspellends. Het was niet het rode licht dat de gang verlichtte, maar meer de vele
deuren. Achter elke deur zou zich iets kunnen verschuilen waar zelfs hij, een half-demon,
bang van zou worden. Wezens uit de lagere lagen van de hel, sterkere wezens, die hun plaats
dicht bij de leider al reeds verdient hadden.

Aan het eind van de gang opende hij een deur. In het licht van vurig brandende kaarsen
stond Zij. Zij had een kleed over zich heen, zodat ze niet herkend zou worden. Zo konden
rebellen, als ze opgepakt werden door de soldaten, ook niet vertellen wie het is. Het was
een kleed dat ook wel gebruikt werd tegen de stormen der woestijn. Hierdoor kwamen de ogen
niet vol met zand te zitten. Het kleed was bloedrood gekleurd. Een vrouwenstem klonk uit
het kleed.
Je hebt je werk gedaan, je zal hiervoor beloont worden. We zullen je voor onderdak zorgen
en je naam zal gegeven worden aan machten die hoger dan mij staan. Verlaat me nu, en drink
op de overwinning.

Gretig zette hij zijn lippen aan de aardewerken beker. Het bloed baande zich een weg via
zijn lippen naar binnen. Koel bloed, vers gehouden in de kelder, waar geen licht het kon
verwarmen of laten bederven. Volbloed mensen, al dienden ze zelf voor niets, hun bloed was
altijd verfrissend om te drinken. Al waren sommige mensen �cht nuttig, de meesten waren
stomme kuddedieren, die achter elkaar aanliepen. In steden werden ze gefokt om daarna
geslacht te worden voor de demonen. Hij zette zijn hoektanden in een arm, en scheurde het
vel weg. Hij zuchtte diep. Oh, hoe hij verlangde naar zijn zoons.

Drie maanden geleden was het begonnen. Ze leefden allemaal onder de macht van Sadann. Het
leven was hard, maar ze konden goed rondkomen, er was altijd eten, en geen grote problemen.
Nadat hij zijn vrouw had getrouwd was hij uit het leger gegaan. Hij was een winkeltje
begonnen in de stad en ze hadden twee prachtige zoons gekregen, Masmed en Lokit. Zijn zoons
waren opgegroeid, en gingen al bijna naar de universiteit tot het hele leven opeens
veranderde.

Het leger van de hemel viel binnen. Met man en macht en al snel waren de steden verovert,
het land ingenomen. Ze kwamen onder valse voorwendselen; dat de demonen wapens zouden
hebben die ze niet mochten hebben, en dat mensen onder zich zouden hebben die de koloni�n
van hemel wouden terroriseren. Maar pas toen de as van het kwaad binnen vielen, pas toen
waaide de as op, en de wind nam het mee. Het as daalde neer in de koloni�n der hemel. Ook
zijn eigen zoons waren naar het westen getrokken, uit woede, uit haat.
Hij zette zijn beker neer met een klap, en het bloed gonsde over de rand heen.

Met valse redenen waren ze binnengevallen en al snel hadden ze enkele poorten gesloten en
ze wouden nog meer poorten naar de hel sluiten. Uiteindelijk alle poorten, zodat de engelen
een paradijs op aarde zouden schapen en iedereen blij en vrolijk is. Maar de engelen waren
net zo wreed als demonen, en ook hun doel was verovering. Het zal een paradijs worden voor
de engelen, die zich te goed doen aan het menselijk vlees. Het enige wat verandert is het
evenwicht op de wereld, die hevig verstoort zou worden. Werkelijk een hel op aarde.

Hij hoorde de deur slaan en ontwaakte meteen uit zijn gedachtes. Snelle voetstappen kwamen
in de buurt van de kelder deur. gekraak, de deur werd geopend. De voetstappen kwamen
dichterbij, de trap af. Er was haast, die voetstappen waren nu bijna bij de laatste treden.
De schoenen waren eerst te zien, daarna de mantel, die men aanhad als men over straat ging
of tegen hogere demonen sprak. Een jonge man, iets jonger dan dertig geschat, hield
uitgeput bij de tafel halt. Zezeze komen eraan. kon de man net met zin laatste adem
uitbrengen. Hij wist alweer waar hij deze man van kende, het was een wachter.

Alarmfase, zijn hand zocht automatisch de alarmknop. Al snel loeiden de sirenes, niet erg
hard, maar hard genoeg om men uit zijn slaap te schudden. Een officier kwam naar hem
toe. Wat is er? Waarom gaat het alarm?
De soldaten, ze komen, we moeten terug vechten.

Al snel was iedereen op zijn plek. Velen waren ge�vacueerd door de poort. Op de daken lagen
sluipschutters, en bij de ramen hadden ze machinegeweren. Zelf stond hij voor de deur, die
met ijzer was versperd. Een roep van boven. De soldaten waren blijkbaar in zicht. Spanning
trilde door zijn lijf. Schoten werden gevuurd, van buiten van een gil. Voetstappen aan de
andere kant van de ijzeren muur. Automatisch laadde hij zijn geweer. Concentreren, dan
schieten. Het gonsde door zijn hoofd. Gebonk klonk op het ijzer. Deuken lieten het effect
zien. Nog steeds klonken er schoten buiten. Schoten en gebonk. Bijna, en de ijzeren muur
was weg. Hij kon nog weg, vluchten naar de poort. Maar dan wordt hij daar vermoord. Niet
vluchten, verdedigen. Het ijzer brak. Hij haalde de trekker van het geweer over. Een
laatste gil. Voor het rode leger!


Poezelige voetjes [bouqeutte-reeks]

Wat heb jij met rood?
Rood staat voor socialisme en communisme, de liefde natuurlijk en het straalt warmte uit.
Niet zo gek dat de hoeren een rode lamp voor de deur hebben hangen. Dat oefent een
onweerstaanbare aantrekkingskracht uit onder sommige onder ons, de man. Ik heb er zelf
nooit rode wangetjes van gekregen. Er straalt een zekere armzaligheid vanaf. Als man moet
je een zekere realiteitskrisis hebben ondergaan alvorens je op een hoer afstapt. Een
gebroken hart dat daarna is verzuurt. Althans dat is mijn beeld van de klandizie van een
gemiddelde hoer.
Wil je zeggen Tenko, dat je nog nooit naar een hoer bent geweest?
Nee, hoezo?
Je bent nogal neerbuigend over het oudste beroep van de wereld. En iedere vent is minimaal
��n keer in zijn leven naar de hoeren geweest.
Dus jij beweert dat je naar de hoeren bent geweest.
Natuurlijk, wat is daar verkeerd aan?
Je hebt je dus laten afzuigen door een hoer met een dikke zaadbek? Die eerst zaadklonters
uit haar mondhoeken moet vegen voordat jij aan mag.
Even rustig aan Tenk, je bent blijkbaar zo groen als gras. Je wilt niet weten hoeveel
jongemannen zich laten afzuigen naast de deur. Er zitten schoonheidjes tussen hoor. Het
zijn niet allemaal van die speenvarkens uit het oostblok. De meeste mannen hebben een
beeldschone vriendin of vrouw!
Die dan blijkbaar niet aan hun trekken, een mooi popje maar O zo kleinzerig. Hoe kil ben
jij om Yola zo bedonderen. Ze is niet het meest intellectuele typje, dat ben ik met je
eens. Maar om haar zo achter haar rug te bedondere getuigd van weinig respect Ben.
Respect! Niet zo zwart wit jongen, het is een kwestie van afwisseling. Verandering van
spijs doet eten zegt men. Het is de natuur. De man moet zijn genen zo vaak en zo snel
mogelijk verspreiden en de vrouw moet de kinders opvoeden.
Bla bla bla. Via het orale infuus? Nou geef mijn portie maar aan fikkie. Of wil je zeggen
dat jij iedere avond een andere hoer bevrucht?
Nee niet iedere dag, eens in de week. Dit gesprek is zo oud als de mensheid, wat zeg ik,
sinds de evolutie. Genen, je weet wel, survival of the fittest! Probeer het eens, en dan
spreek je de volgende keer.
Dat argument heb je net al gebruikt. Geen haar op mijn hoofd die daar aan denkt. En dat
zijn er niet zo veel meer helaas. Ik had er niet over moeten beginnen, even wat and...
Man, lul niet! Neuk een hoer!
Ehm, hey Saskia! Ik hoorde je niet aankomen.
Wat zijn dat voor praatjes die je aan mijn vent smeert? Neuk een hoer? Praat je ook zo
stoer naast Yool? Ik kom net uit de stad, ben met dr wezen eten in de Holdia. Nou kom op,
wat is er gaande!
Ben was net over zijn hoerenloperij aan het vertellen.
Sorry Tenko. Ik had mijn grote mond moeten houden in jullie gezelschap. Willen jullie me
een plezier doen en niets tegen mijn lieve dinnetje zeggen?
Wees gerust kerel, als jij iedere week een hoer wil volspuiten, ik weet van niks.
Sas, je kunt toch wel een geheimpje bewaren voor de beste vriend van je vriend?
Ik wil niets met je vreemdgang te maken hebben. De eerst volgende keer dat ik Yola spreek
kan ik niet zwijgen. Dat weet jij net zo goed als ik.
Sas, lieve, lieve Sas. Ik maak nu even geen grapjes meer. Weet je al hoe lang Yool en ik
samen zijn? Zie je niet welke onherstelbare schade je haar en mij aandoet, door dit lullige
geheimpje te verklappen. Kun je het contact niet voor een paar maanden verbreken? Bedenk
een smoes, zeg dat je een maand gaat reizen met Ben.
Ik kan mijn geweten niet zomaar uitschakelen Ben. Ik verbaas me dat jij dat wel kunt Tenk,
slappe lul.
Spreek voor jezelf pop. Voor vrienden heb ik een selectief geweten, zeker als het om een
pijnlijke kwestie als deze gaat.
Ik hoop dat je geweten wel aan staat wanneer je met mij praat?
Sas, maak er alsjeblieft geen drama van, ik wil alleen maar aangeven dat mijn loyaliteit
ook bij mijn vriend ligt. Als daar niet mee kunt leven hebben wij ook een probleem.
Godver, Tenk, ik wil niet stoken in een goed huwelijk. Maar Saskia, ik verzoek je toch h��l
vriendelijk doch dwingend, om niets tegen Yola te zeggen.
Wat een ongelofelijk blok ijs moet dat hart van jou zijn.
Laat maar, ik zie jullie wel weer. Deze hopeloze discussie heeft geen oplossing. Ik zie je
zaterdag in de Ladak Tenko?
Ehm, ja ik ben er.

[Telefoon gaat] Sas, hoe gaat het ermee?
Yool, hou je vast, ik moet je wat vertellen. Ik vanavond ontdekt dat Ben vreemd gaat.
Sorry? Wat zeg je?
Hij was hier vanavond met Tenko, en vertelde net dat hij naar prostituees gaat. Hij is de
deur uit en beval me vriendelijk om niets tegen je zeggen. Maar ik kan geen geheimen voor
je bewaren. En ik wilde je eigenlijk al vanaf het begin waarschuwen wat een lul die Ben is!
Sorry, ik bedoelde het niet zo grof. Maar als mijn beste vriendin wil ik je dit vertellen.
Ik kan zoiets niet voor je verzwijgen.
Rustig Sas, Ben heeft me de eerste dag al vertelt dat hij zijn bezoekjes aan de rosse buurt
nooit voor me zou kunnen opzeggen. Maar vind je Ben een lul?
Sorry, ik bedoelde het niet zo grof. Maar ik begrijp niet dat je je leven kunt geven aan
een man die dagelijks..
wekelijks..
...wekelijks een prostituee bezoekt en hem hem trouw blijft?
Ja, ik noem het gewoon hoeren, maar ik vind het schokkender dat je Ben een lul vindt.
Jullie kunnen het meestal prima met elkaa vinden, ik word er soms jaloers van!
Ik snap inderdaad niet wat je in hem ziet.
Wij hebben een open relatie Saskia. Hij heeft zijn behoeften en ik wil soms ook wat
variatie. Om scheve blikken te voorkomen houden we dat voor ons zelf.
Daarom mocht ik dus niets tegen je zeggen van Ben. Je moet je vent beter opvoeden, hij
heeft gisteren zijn mond voorbij gepraat. Hij wrong zich in allerlei bochten om mijn mond
te snoeren. De lul! Sorry...
Alsof jij zon muurbloempje bent trut! Je loopt altijd te kakelen over Geert en zijn
lekkere kontje. Ik voeg de daad bij het woord, gisteren heerlijk gebeft op de bank, door
Geert.
Ik veroordeel je niet, maar je kunt dit soort dingen best in vertrouwen met me delen!
Nou, dan weet je nu al mijn geheimen, wat is jou geheim?
Ehm... Dat kan ik niet zeggen.
Ik wil geen spelbreker zijn, maar je vertelde net dat we alle geheimen met elkaar konden
delen, trut. Draagt Tenko stiekum vrouwenkleren? Ben je als man geboren, of pijp je de
buurman stiekum?
Slet, dat jij een voor man en alleman plat gaat. Ik heb een aantal normen en waarden er is
een fatsoensgrens Yool.
Laat jij je leven door Balkenende leiden?
Niet zo vreselijk bijdehand Yool, je irriteert me.
Vertel me dan wat jou geheim is, gaat het over mij?
Nee, er zit me niets dwars, ik... kan je alleen niet alles vertellen.
Dan houdt dit gesprek op. Ik hoef je niet meer te zien of horen voordat je geheim bij mij
bekent is. Dag Saskia [Klik]


Hee kerel, waar bleef je nou, ik wacht al een kwartier op je. De kruk naast me is gewild.
Laten ze tegenwoordig hoeren toe in de Ladak?
Nee fijne vent, haal die ogen uit je de broekzak, de tent zit bomvol man. Het is Hazes
avond, het dak gaat er af. De volkszanger met zijn hart op de juiste plaats. Over honderd
jaar wordt zijn muziek nog steeds gedraaid, in dit cafe, let op mijn woorden. Heb je de NRC
vandaag gelezen?
Ja, hoezo, bedoel je dat artikel van Zeeman?
Nee intellectueeltje van me, er schijnt een nieuw griepvirus te zijn uitgebroken. In
Haarbest is een kip gevonden die de griepvariant HN5L van zijn boer heeft opgelopen. Ze
hebben de boer preventief geruimd!
Om je te bescheuren Ben. Ik via van Saskia gehoord dat Yool niet meer met haar wil praten.
Ze alleen wil niet zeggen waarom.
Tenk, even tussen jou en mij. Ik weet dat je me niet laat vallen voor Saskia. Wat een
kutwijf trouwens, ik had dat soort achterbakse gedrag niet achter haar gezocht! Ik had de
deur godverdomme geen minuut achter me dichtgetrokken of dat lievertje belt Yola op! Ik had
haar zo uitdrukkelijk gevraagt te zwijgen. Nu heeft Yool een week van rouw in gelast. Een
week geen sex! En bedankt Sas. Kun je dat wijf van je wat beter africhten?
Dat wijf is mijn vriendin Ben. En ik vind het klote hoe het is gegaan. Aan de andere kant
ik begrijp haar wel.
Wat ben je toch een ongelofelijke goedzak Tenk. Je leert me het portie nederigheid wel, ik
heb daar wel respect voor. Maar laten we niet te lang stilstaan bij de pijnlijke kwestie,
het lot is ondoorgrondelijk. Je bent trouw aan je vriendinnetje, ik zal er geen woord meer
over vuil maken. Ik wil er nog ��n ding kwijt, Yool en ik hebben en open relatie. Dat heb
je waarschijnlijk al gehoord en vraag me niet waarom, dat heb ik je al proberen uit te
leggen.
Je bedoelt dat echte-mannen-neuken-hoeren verhaal van je?
Dat heeft een aantal consequenties. Ik ben aartslelijk en mis de energie tegenwoordig om
een ieder weekend een andere vrouw te verleiden. Weet je hoe moeilijk dat is in Nederland.
Die wijven kijken je niet meer aan al werp je rode rozen voor hun poezelige voetjes. Hoeren
hebben die arrogantie niet, ik bedoel eigenlijk dat ze niet zo onzeker zijn. Ik ben het dan
ook volstrekt niet met je eens dat hoeren en hun lopers kil zijn. Ze geven een hoop mannen
genegenheid. Dat rode-lamp verhaal van jou is ook zo lek als een mandje.
Zoals ik al eerder zei Ben, geef mijn portie maar aan fikkie. We missen de helft van de
wedstrijd. Wacht even mijn telefoon gaat.

[Tring] Saskia, schoonheid, wat doe jij voor mijn deur?
Ik kom voor Yola Ben, geen reden om je gevleid te voelen.
Ze is vanavond bij haar broer op bezoek.
Nou dan ga ik weer.
Niet zo snel Sas, laat me je minimaal mijn excuses aanbieden voor de manier waarop ik je
trachtte te laten zwijgen.
Ach, het geeft niet rakker je bent wel lekker als je zo serieus kijkt.
En jij ook lieve schat als je zo boos kijkt. Dat rode rokje staat je beeldig, optima forma!
Heb je nog plannen vanavond?
Vuile, godver, waarom...
Wat, heb ik iets verkeerd gezegd?

Nee, je oefent juist een grote aantrekkingskracht uit, ik moet dit niet zeggen.

Ahaaaaa! Kom binnen Sas, dan praten we binnen even verder, ik zal niets tegen Yool zeggen.

Rotzak, wat ben je toch een ongelofelijk lekker vent, als je je kop maar kunt houden.

Natuurlijk, willen de poezelige voetjes zelf over de drempel lopen, of hebben ze hulp nodig?


Rood

Ze zit nog in een leeftijd dat meisjes onschuldig lijken. De groeispurt is nog niet gekomen,
een verlegen lachje siert haar prille perzik-gezichtje, de borsten zijn al aan het groeien,
maar nog lang niet het forse vrouwenreli�f. Ze fietst op een volwassenenfiets, die net te
groot voor haar is. Haar kontje zwiept heen en waar op het zadel terwijl haar voeten in een
uiterste strekking trachten de pedalen bij te houden. Een wat koddig, aandoenlijk gezicht;
reden voor enkele straatjochies om haar na te joelen. Het is haar onvermijdelijke lot,
zolang ze nog niet tot passende proporties is gegroeid, en zwijgend aanhoort ze de termen
die langs haar suizen. Het zal niet de laatste keer zijn dat obscene insinuaties haar
deelgenoot worden.

Haar borstjes gedragen zich de laatste dagen wat anders dan ze gewend is. Ze zijn wat
gevoeliger dan de normaal en de kleine tepels zijn plots opgezweld en harder geworden.
Gisteren regende het, en had ze het in haar dunne zomerjas behoorlijk koud gehad, dus daar
kon het best aan hebben gelegen. Vandaag is het echter een zonnige herfstdag, de bomen
kleuren langzaam vurig rood en geel, de eerst bladeren stapelen zich in de straten op. Zou
deze plotse gevoeligheid van haar puntige, trots vooruitstaande, borsten dan een voorbode
zijn van die, al zo langverwachte, groeispurt? Het is wat haar wensen influisteren;
bijblijven met die andere meisjes, waarvan een groot deel inmiddels al aardig boven haar is
uitgestegen. Ze zal tenslotte toch niet eeuwig zon klein meisje blijven, die nagefloten
wordt terwijl ze fietst, of die moet opkijken tegen haar leeftijdsgenoten?

Zouden haar vriendinnen weten waar deze ongewone aandacht die haar punten van vrouwelijke
volwassenheid plots vragen aan ligt? Met haar vriendinnen bespreekt ze normaal bijna alles,
van vriendjes die verjaardagen vergeten tot ouders die verbieden kinky ondergoed te dragen.
Maar dit is wel erg persoonlijkhaar vriendinnen zouden vast in giechelen uitbarsten of
haar bang maken met verhalen over allerlei ongeloofwaardige ziektes. Haar ouders zijn
evenmin een optie: nu al vindt ze dat haar ouders te weinig vrijheid voor haar laten, en
aan de bezwerende woorden van haar vader of de bezorgde reacties van haar moeder heeft ze
al danig een hekel gekregen dat ze dergelijke confrontaties nu wel uit de weg gaat. Een
lichte twijfel slaat toe; het zal morgen toch wel over zijn? En wat als het steeds erger
wordt?

Het alerte wiebelkontje is verworden tot een in gedachten verzonken fietser. Op
automatische piloot vervolgt ze haar route naar huis. Al zou een jongenskoor haar naroepen,
haar twijfel benevelt haar zintuigen, en beperkt haar tot het slechts nog horen en zien van
schimmen. Een lichte hoofdpijn komt opzetten; de gedachten verdwijnen er niet van. Ze
schrikt even op als ook een heftige buikpijn tot haar doordringt, maar al even snel wordt
ze weer teruggerukt in haar splijtende twijfel. De pijn wordt erger; maar ze blijft zich
verzetten tegen de gedachte met deze klachten naar iemand toe te gaan. Het verkeer wordt
drukker, enkele voorbijgangers kijken het schijnbaar emotieloos en compleet onoplettend
voortfietsende wiebelkontje met verbazing aan. Een zombie op de fiets, compleet bedwelmd
door haar eigen hersenspinsels.

Een voorrangsweg maakt een acuut einde aan haar gedachtegang. Ze moet acuut remmen voor een
voorbij scherende en luid toeterende auto. Hijgend staat ze voor de haaientanden, terwijl
de autos voorbij blijven rijden en haar buikpijn een voorlopig hoogtepunt bereikt blijkt
te hebben. Een paar minuten, enkele opwellende tranen en een uiteindelijk geslaagde poging
de pijn voorlopig te verbijten later brengt ze de pedalen langzaam weer in beweging. Het
voelt oncomfortabel; haar wiebelkontje begint langzaam tegen kleding aan te plakken en
geeft een klef gevoel. Na even doorrijden merkt ze het pas volledig: vocht begint zich in
de weinige ruimte tussen haar dijen en haar kleding te vermengen. Een paniekreactie, ze
stuurt haar fiets op de stoep en weet met enige moeite het grote, onhandige vehikel van
zich af te schudden. Het enige wat door haar hoofd suist is dat ze midden op straat is,
weliswaar vlakbij huis, maar kwetsbaar in de openbaarheid. Een sportveld met onooglijke
groenstrook is haar ge�mproviseerde redding. De bosjes beschermen haar van de boze ogen van
de straat, het sportveld is een verlaten vlakte waar geen mens is om het lieflijke,
kolkende meisjeslichaam te zien. Ze verlost haar heup van de strakke riem en trekt haar
strakke spijkerbroek omlaag. Een slagveld wordt onthuld.

Het witte katoenen slipje is grotendeels rood gekleurd. Enkele druppels menselijk levenssap
vallen op haar gympen. Sprakeloos kijkt ze naar hoe de rode vlek zich langzaam verder
verspreidt over haar slipje, terwijl de buikpijn met scheuten haar ineen doet krimpen.
Langzaam ontstaan roodbruine vlekjes op haar broek en schoenen. Ze lost een oerkreet, snel
gesmoord door haar schaamte. Haar onuitgesproken kreten weergalmen in haar hersenen, en met
haar krijst een nooit geboren kind mee, terwijl haar maagdelijke lichaam zich langzaam van
een onbevrucht embryo ontdoet. Een zielig hoopje mens, dat in al haar onschuldige
kwetsbaarheid zich ten aarde legt, terwijl de opwellingen van buikpijn doorgaan en haar
tranen over haar borsten glijden en via haar buik zich vermengen met het niet stollende
bloed, dat gestaag haar lichaam verlaat, en als een inktvlek over haar ondergoed is
verspreid. En terwijl ze haar doordrenkte slipje met afschuw bekijkt, wordt ze
teruggeworpen in haar panische gedachten, die het laatste stukje kracht uit har wegzuigen.
Slechts pijn en emoties zijn overgebleven, rood als een perfecte zomerse zonsondergang.