GAF: verschil tussen versies
Uit FOK!wiki
(tabellen) |
k (cat) |
||
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 3: | Regel 3: | ||
De volgende gradaties komen voor: | De volgende gradaties komen voor: | ||
− | {| 91-100 | Normaal functioneren. |- | + | {| |
− | + | |- | |
− | + | || 91-100 || Normaal functioneren. | |
− | + | |- | |
− | + | || 81-90 || Minimale (alledaagse) problematiek, bijvoorbeeld zenuwachtigheid voor een komend examen. Algemene tevredenheid met het leven. | |
− | + | |- | |
− | + | || 71-80 || Lichte problemen van voorbijgaande aard, zoals bijvoorbeeld concentratieproblemen na een ruzie. | |
− | + | |- | |
− | + | || 61-70 || Lichte problemen of [[stoornis|stoornissen]], zoals een lichte [[depressie]] of [[slapeloosheid]]. | |
− | + | |- | |
+ | || 51-60 || Middelmatige problemen, zoals afvlakking of een zo nu en dan plaats vindende angstaanval. | ||
+ | |- | ||
+ | || 41-50 || Ernstige problematiek, zoals obsessieve dwanghandelingen of zelfmoordneigingen. | ||
+ | |- | ||
+ | || 31-40 || Geen volledig contact met de werkelijkheid. Waanideeen of onlogische en onsamenhangende spraak. | ||
+ | |- | ||
+ | || 21-30 || Gedrag wordt behoorlijk bepaald door illusies en waanideeen, en incoherent beoordelingsvermogen. | ||
+ | |- | ||
+ | || 11-20 || Gevaar voor zichzelf of voor de omgeving. Zelfmoordneigingen, herhaalde gewelddadigheid, etc. | ||
+ | |- | ||
+ | || 1-10 || Continu gevaar voor zichzelf of voor de omgeving, zelfmoordneigingen met het doel zich te doden. | ||
+ | |} | ||
+ | |||
+ | [[Categorie:Psychologie]] |
Huidige versie van 7 dec 2005 om 20:44
De Global Assessment of Functioning of GAF is binnen DSM-IV de vijfde as, en beschrijft in een getal tussen 0 en 100 het algemene functioneren van iemand. Iemand die geen bijzondere problemen en stoornissen kent zal rond de 100 scoren.
De volgende gradaties komen voor:
91-100 | Normaal functioneren. |
81-90 | Minimale (alledaagse) problematiek, bijvoorbeeld zenuwachtigheid voor een komend examen. Algemene tevredenheid met het leven. |
71-80 | Lichte problemen van voorbijgaande aard, zoals bijvoorbeeld concentratieproblemen na een ruzie. |
61-70 | Lichte problemen of stoornissen, zoals een lichte depressie of slapeloosheid. |
51-60 | Middelmatige problemen, zoals afvlakking of een zo nu en dan plaats vindende angstaanval. |
41-50 | Ernstige problematiek, zoals obsessieve dwanghandelingen of zelfmoordneigingen. |
31-40 | Geen volledig contact met de werkelijkheid. Waanideeen of onlogische en onsamenhangende spraak. |
21-30 | Gedrag wordt behoorlijk bepaald door illusies en waanideeen, en incoherent beoordelingsvermogen. |
11-20 | Gevaar voor zichzelf of voor de omgeving. Zelfmoordneigingen, herhaalde gewelddadigheid, etc. |
1-10 | Continu gevaar voor zichzelf of voor de omgeving, zelfmoordneigingen met het doel zich te doden. |